Language of document : ECLI:EU:T:2013:646

Zaak T‑165/12

European Dynamics Luxembourg SA
en

Evropaïki Dynamiki – Proigmena Systimata Tilepikoinonion Pliroforikis kai Tilematikis AE

tegen

Europese Commissie

„Overheidsopdrachten voor diensten – Aanbestedingsprocedure – Diensten van bijstand bij ontwikkelen van informatica‑infrastructuur en e‑overheidsdiensten in Albanië – Afwijzing van offerte van inschrijver – Transparantie – Motiveringsplicht”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 13 december 2013

1.      Overheidsopdrachten van de Europese Unie – Aanbestedingsprocedure – Verplichting tot eerbiediging van beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers – Noodzaak om gelijkheid van kansen te verzekeren en transparantiebeginsel te eerbiedigen – Omvang – Verplichting om verslag van beoordelingscomité in de loop van precontentieuze procedure mee te delen aan inschrijver – Geen

(Verordening nr. 1605/2002 van de Raad, art. 89, lid 1; verordening nr. 2342/2002 van de Commissie, art. 147)

2.      Gerechtelijke procedure – Aanvoering van nieuwe middelen in de loop van geding – Voor eerst in repliek aangevoerd middel – Niet-ontvankelijkheid

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c, en 48, lid 2)

3.      Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Besluit tot afwijzing van offerte in het kader van procedure van plaatsen van overheidsopdracht voor dienstverlening – Verplichting voor aanbestedende dienst om voldoende nauwkeurige commentaren te geven die rechtvaardigingsgronden van afwijzing duidelijk tot uitdrukking doen komen – Niet‑nakoming – Niet-nakoming van motiveringsplicht

(Art. 296 VWEU; verordening nr. 1605/2002 van de Raad, art. 100, lid 2; verordening nr. 2342/2002 van de Commissie, art. 149)

4.      Beroep tot nietigverklaring – Beroep tegen besluit tot afwijzing van offerte in het kader van procedure voor plaatsen van overheidsopdracht voor dienstverlening – Nietigverklaring, wegens ontoereikende motivering, van bestreden besluit – Subsidiair middel tot nietigverklaring inzake schending van beginsel volgens hetwelk contractuele documenten niet mogen worden gewijzigd in de loop van aanbestedingsprocedure – Werkelijkheid van schending die afhangt van onderzoek van middelen die tegen besluit ter vervanging van nietig verklaard besluit moeten gericht zijn – Prematuur karakter van middel

1.      De aanbestedende dienst moet in elke fase van een aanbestedingsprocedure erop toezien dat het beginsel van gelijke behandeling wordt geëerbiedigd en dat bijgevolg alle inschrijvers gelijke kansen hebben. Het beginsel van gelijke behandeling verplicht tot transparantie, opdat de naleving ervan zou kunnen worden gecontroleerd. Dit transparantiebeginsel eist dat alle technische informatie die relevant is voor een goed begrip van de aankondiging van de opdracht of van het bestek, zo snel mogelijk ter beschikking wordt gesteld van alle aan een openbare aanbestedingsprocedure deelnemende ondernemingen, opdat, enerzijds, alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte ervan kunnen begrijpen en ze op dezelfde manier kunnen interpreteren, en anderzijds, de aanbestedende dienst in staat is om na te gaan of de offerten van de inschrijvers daadwerkelijk beantwoorden aan de criteria die op de betrokken opdracht van toepassing zijn.

De weigering van een instelling om het verslag van het beoordelingscomité in de loop van de precontentieuze procedure mee te delen aan een inschrijver vormt bijgevolg geen schending van het transparantiebeginsel, aangezien zij niet heeft geleid tot ongelijke kansen voor verzoeksters en de andere inschrijvers bij het opstellen van het in hun offerten gedane voorstel. Zoals blijkt uit artikel 147 van verordening nr. 2342/2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van verordening nr. 1605/2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, heeft het beoordelingsverslag immers niet tot doel om alle voorwaarden en regels voor de gunningsprocedure uiteen te zetten, maar om het resultaat van de beoordeling door het beoordelingscomité weer te geven. In dit verband bevat het beoordelingsverslag met name de naam van de uitgesloten inschrijvers, de reden voor afwijzing van hun offerte, evenals de naam van de voorgestelde contractant en de rechtvaardiging voor die keuze.

(cf. punten 45‑51)

2.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 55)

3.      Uit artikel 100, lid 2, van verordening nr. 1605/2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen en artikel 149 van verordening nr. 2342/2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van die verordening volgt dat een aanbestedende dienst zijn motiveringsplicht nakomt wanneer hij ermee volstaat om eerst de afgewezen inschrijvers onmiddellijk in kennis te stellen van de afwijzing van hun offerte en vervolgens de inschrijvers die daar uitdrukkelijk om hebben verzocht, binnen vijftien dagen na ontvangst van een schriftelijk verzoek mededeling te doen van de kenmerken en de voordelen van de gekozen offerte, evenals van de naam van degene aan wie de opdracht werd gegund.

Die bepaling vereist weliswaar niet noodzakelijkerwijs dat de aanbestedende dienst het beoordelingsverslag ter beschikking stelt van de afgewezen inschrijver of een zorgvuldige vergelijkende analyse maakt van de gekozen offerte en de offerte van de afgewezen inschrijver, maar de commentaren van de aanbestedende dienst voldoen echter slechts aan de eisen van die bepaling indien zij zo nauwkeurig zijn dat de afgewezen inschrijvers de gegevens, feitelijk en rechtens, kunnen kennen op basis waarvan de aanbestedende dienst hun offerte heeft afgewezen en de offerte van een andere inschrijver heeft gekozen. Aan die voorwaarden wordt niet voldaan door commentaren die alleen verzoeksters’ offerte betreffen en niet de offerte van degene aan wie de opdracht is gegund, en evenmin door vage commentaren die de verscheidenheid van de voor elk van verzoeksters’ deskundigen toegekende cijfers niet weerspiegelen.

Aan de eisen van artikel 100, lid 2, van verordening nr. 1605/2002 is bijgevolg niet voldaan wanneer de Commissie verzoeksters de voor de criteria en subcriteria aan hun offerte toegekende cijfers meedeelt in de vorm van een tabel die niet de cijfers bevat die door de offerte van degene aan wie de opdracht is gegund, zijn behaald voor dezelfde criteria en subcriteria, en die derhalve verzoeksters niet in staat stelt de door de Commissie aan hun offerte toegekende cijfers rechtstreeks te vergelijken met de aan de offerte van degene aan wie de opdracht is gegund toegekende cijfers. Dat geldt des te meer wanneer verzoeksters uit die cijfers op zich niet kunnen opmaken waarom deze aan hun offerte zijn toegekend. Hetzelfde geldt voor de gunningscriteria van het beoordelingsschema die verzoeksters evenmin in staat stellen de rechtvaardiging van de toegekende cijfers te begrijpen, en voor de commentaren van de Commissie op verzoeksters’ offerte wanneer zij haar redenering niet duidelijk en ondubbelzinnig tot uitdrukking doen komen, zodat verzoeksters kennis zouden kunnen nemen van de rechtvaardigingsgronden van de afwijzing van hun offerte.

(cf. punten 62, 78‑82, 85‑87, 89, 90)

4.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 97)