Language of document : ECLI:EU:C:2016:888

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer)

23 november 2016 (*)

„Prejudiciële verwijzing – Consumentenvoorlichting- en bescherming – Verordening (EG) nr. 1924/2006 – Voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen – Overgangsmaatregelen – Artikel 28, lid 2 – Producten voorzien van handelsmerken of merknamen die bestonden vóór 1 januari 2005 – Bachbloesempreparaten – Uniemerk RESCUE – Producten die vóór 1 januari 2005 als geneesmiddelen werden verkocht en die sindsdien als levensmiddelen worden verkocht”

In zaak C‑177/15,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Bundesgerichtshof (hoogste federale rechter in burgerlijke en strafzaken, Duitsland) bij beslissing van 12 maart 2015, ingekomen bij het Hof op 21 april 2015, in de procedure

Nelsons GmbH

tegen

Ayonnax Nutripharm GmbH,

Bachblütentreff Ltd,

wijst

HET HOF (Derde kamer),

samengesteld als volgt: L. Bay Larsen, kamerpresident, M. Vilaras, J. Malenovský, M. Safjan (rapporteur) en D. Šváby, rechters,

advocaat-generaal: M. Bobek,

griffier: M. Aleksejev, administrateur,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 6 april 2016,

gelet op de opmerkingen ingediend door:

–        Nelsons GmbH, vertegenwoordigd door T. Salomon, B. Goebel en C. Alpers, Rechtsanwälte,

–        Ayonnax Nutripharm GmbH en Bachblütentreff Ltd, vertegenwoordigd door B. Ackermann, Rechtsanwältin,

–        de Griekse regering, vertegenwoordigd door A. Dimitrakopoulou, K. Karavasili, P. Paraskevopoulou, K. Nassopoulou en S. Lekkou als gemachtigden,

–        de Europese Commissie, vertegenwoordigd door S. Grünheid als gemachtigde,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 22 juni 2016,

het navolgende

Arrest

1        Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 4, lid 3, artikel 5, lid 1, onder a), artikel 6, lid 1, artikel 10, lid 3, en artikel 28, lid 2, van verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (PB 2006, L 404, blz. 9, met rectificatie in PB 2007, L 12, blz. 3), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 107/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 (PB 2008, L 39, blz. 8) (hierna: „verordening nr. 1924/2006”).

2        Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen enerzijds Nelsons GmbH en anderzijds Ayonnax Nutripharm GmbH, een in Duitsland gevestigde vennootschap, en Bachblütentreff Ltd, een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde vennootschap, betreffende bachbloesempreparaten die door Nelsons worden verkocht onder het Uniemerk RESCUE.

 Toepasselijke bepalingen

 Unierecht

 Verordening nr. 178/2002

3        Artikel 2 van verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB 2002, L 31, blz. 1), met als opschrift „Definitie van ,levensmiddel’”, luidt:

„In deze verordening wordt verstaan onder ,levensmiddel’ (of ,voedingsmiddel’): alle stoffen en producten, verwerkt, gedeeltelijk verwerkt of onverwerkt, die bestemd zijn om door de mens te worden geconsumeerd of waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij door de mens worden geconsumeerd.

Dit begrip omvat tevens drank, kauwgom alsmede iedere stof, daaronder begrepen water, die opzettelijk tijdens de vervaardiging, de bereiding of de behandeling aan het levensmiddel wordt toegevoegd. […]

Onder deze definitie vallen niet:

[…]

d)      geneesmiddelen in de zin van richtlijn 65/65/EEG [van de Raad van 26 januari 1965 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake farmaceutische specialiteiten (PB 1965, 22, blz. 369)] en richtlijn 92/73/EEG van de Raad [van 22 september 1992 tot uitbreiding van het toepassingsgebied van de richtlijnen 65/65/EEG en 75/319/EEG betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake geneesmiddelen en tot vaststelling van aanvullende bepalingen voor homeopathische geneesmiddelen (PB 1992, L 297, blz. 8)];

[…]”

 Verordening nr. 1924/2006

4        De overwegingen 1 en 4 van verordening nr. 1924/2006 luiden:

„(1)      Er komen in de [Unie] steeds meer levensmiddelen waarvoor op het etiket of in reclameboodschappen voedings- en gezondheidsclaims worden gedaan. Om een hoog beschermingsniveau voor de consumenten te waarborgen en hun keuze te vergemakkelijken, dienen de in de handel gebrachte producten, met inbegrip van de geïmporteerde producten, veilig en naar behoren geëtiketteerd te zijn. Een afwisselende en evenwichtige voeding is een voorwaarde voor een goede gezondheid en de afzonderlijke producten hebben een relatieve invloed op de totale voeding.

[…]

(4)      Deze verordening is van toepassing op alle voedings- en gezondheidsclaims die in commerciële mededelingen worden gedaan, met inbegrip van onder meer generieke reclame voor levensmiddelen en reclamecampagnes die geheel of ten dele door de overheid gefinancierd worden. Zij is niet van toepassing op claims die in niet-commerciële mededelingen worden gedaan, zoals dieetvoorschriften of adviezen van volksgezondheidsinstanties of ‑organisaties, noch op niet-commerciële mededelingen en informatie in de pers en in wetenschappelijke publicaties. Deze verordening is ook van toepassing op handelsmerken en andere merknamen die als voedings- of gezondheidsclaims kunnen worden opgevat.”

5        Artikel 1 van deze verordening, met als opschrift „Onderwerp en toepassingsgebied”, bepaalt:

„1.      Deze verordening harmoniseert de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot voedings- en gezondheidsclaims, teneinde de goede werking van de interne markt te waarborgen en tevens een hoog niveau van consumentenbescherming te verwezenlijken.

2.      Deze verordening is van toepassing op voedings- en gezondheidsclaims die in commerciële mededelingen worden gedaan, hetzij in de etikettering en presentatie van levensmiddelen, hetzij in de daarvoor gemaakte reclame, indien het gaat om levensmiddelen die bestemd zijn om als zodanig aan de eindverbruiker te worden geleverd.

[…]

3.      Een handelsmerk, merknaam of fantasienaam die voorkomt in de etikettering of de presentatie van een levensmiddel of in de daarvoor gemaakte reclame en als een voedings- of een gezondheidsclaim kan worden uitgelegd, kan worden gebruikt zonder de in deze verordening vastgestelde vergunningsprocedures te ondergaan, op voorwaarde dat het merk of de naam in die etikettering, presentatie of reclame voorkomt in combinatie met een daarmee verband houdende voedings- of gezondheidsclaim die voldoet aan de bepalingen van deze verordening.

[…]”

6        In artikel 2 van die verordening, met als opschrift „Definities”, wordt bepaald:

„1.      Voor de toepassing van deze verordening:

a)      gelden de definities van ,levensmiddel’, ,exploitant van een levensmiddelenbedrijf’, ,in de handel brengen’ en ,eindverbruiker’ van respectievelijk artikel 2 en artikel 3, punten 3, 8 en 18, van verordening [nr. 178/2002];

[…]

2.      Daarnaast zijn de volgende definities van toepassing:

1)      claim: elke boodschap of aanduiding die niet verplicht is op grond van de [Uniewetgeving] of nationale wetgeving, met inbegrip van illustraties, grafische voorstellingen of symbolen, ongeacht de vorm, waarmee gesteld, de indruk gewekt of geïmpliceerd wordt dat een levensmiddel bepaalde eigenschappen heeft;

[…]

5)      gezondheidsclaim: een claim die stelt, de indruk wekt of impliceert dat er een verband bestaat tussen een levensmiddelencategorie, een levensmiddel of een bestanddeel daarvan en de gezondheid;

[…]”

7        Artikel 4 van dezelfde verordening, met als opschrift „Voorwaarden voor het gebruik van voedings- en gezondheidsclaims”, bepaalt in lid 3:

„Dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent mogen niet voorzien zijn van gezondheidsclaims.

[…]”

8        Artikel 5 van verordening nr. 1924/2006, met als opschrift „Algemene voorwaarden”, bepaalt in lid 1:

„Voedings- en gezondheidsclaims mogen alleen worden gebruikt als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)      de aanwezigheid, de afwezigheid of de verlaagde hoeveelheid in een levensmiddel of levensmiddelencategorie van een nutriënt of andere stof waarvoor de claim wordt gedaan, heeft een bewezen heilzaam nutritioneel of fysiologisch effect, dat is vastgesteld aan de hand van algemeen aanvaard wetenschappelijk bewijs;

b)      de nutriënt of de andere stof waarvoor de claim wordt gedaan:

i)      is in het eindproduct aanwezig in een significante hoeveelheid zoals omschreven in de [Uniewetgeving] of, indien er ter zake geen voorschriften bestaan, in een hoeveelheid die volgens algemeen aanvaard wetenschappelijk bewijs het geclaimde nutritionele of fysiologische effect bewerkstelligt, […]

[…]”

9        Artikel 6 van deze verordening, met als opschrift „Wetenschappelijke onderbouwing van claims”, stelt in lid 1 het volgende vereiste:

„Voedings- en gezondheidsclaims zijn gebaseerd op en onderbouwd door algemeen aanvaard wetenschappelijk bewijs.”

10      Artikel 10 van die verordening, dat betrekking heeft op gezondheidsclaims en dat het opschrift „Specifieke voorwaarden” draagt, bepaalt in de leden 1 en 3 ervan:

„1.      Gezondheidsclaims zijn verboden, tenzij zij in overeenstemming zijn met de algemene voorschriften van hoofdstuk II en de specifieke voorschriften van dit hoofdstuk, en er overeenkomstig deze verordening een vergunning voor is verleend, en zij zijn opgenomen in de in de artikelen 13 en 14 bedoelde lijsten van toegestane claims.

[…]

3.      Verwijzingen naar algemene, niet-specifieke voordelen van de nutriënt of het levensmiddel voor de algemene gezondheid of voor het welzijn op het gebied van gezondheid zijn alleen toegestaan indien zij gepaard gaan met een specifieke gezondheidsclaim die is opgenomen in de in de artikelen 13 en 14 bedoelde lijsten.”

11      Artikel 28 van dezelfde verordening, met als opschrift „Overgangsmaatregelen”, bepaalt in lid 2:

„Producten voorzien van handelsmerken of merknamen die bestonden vóór 1 januari 2005 en die niet aan deze verordening voldoen, mogen blijvend in de handel worden gebracht tot en met 19 januari 2022; daarna gelden de bepalingen van deze verordening.”

 Duits recht

12      § 3, lid 1, van het Gesetz gegen den unlauteren Wettbewerb (wet ter bestrijding van oneerlijke mededinging), in de op de feiten van het hoofdgeding toepasselijke versie ervan (BGBl. 2010 I, blz. 254; hierna: „UWG”), luidt:

„Oneerlijke handelspraktijken zijn ongeoorloofd wanneer zij de belangen van concurrenten, consumenten of andere marktdeelnemers aanmerkelijk kunnen aantasten.”

13      § 4 UWG bepaalt:

„Voorbeelden van oneerlijke handelspraktijken

Maakt zich in het bijzonder schuldig aan een oneerlijke handelspraktijk, eenieder die

[…]

11.      handelt in strijd met wettelijke voorschriften die onder meer zijn vastgesteld om in het belang van de marktdeelnemers het marktgedrag te reguleren.”

14      § 8, lid 1, eerste volzin, UWG luidt:

„Tegen eenieder die een ongeoorloofde commerciële handeling in de zin van § 3 of § 7 verricht, kan een stakingsvordering of, in geval van gevaar voor recidive, een verbodsvordering worden ingesteld.”

 Hoofdgeding en prejudiciële vragen

15      Nelsons verkoopt in Duitsland via apotheken preparaten op basis van bloesems, zogenaamde bachbloesems. Tot deze preparaten behoren producten die doorgaans „RESCUE” worden genoemd, van de aanduiding „gedistilleerde drank” zijn voorzien en een alcoholgehalte van 27 volumeprocent hebben.

16      Deze preparaten (hierna: „litigieuze preparaten”) worden verkocht in pipetflesjes met een inhoud van 10 of 20 ml en als spray. Op de verpakking ervan staan respectievelijk de volgende aanwijzingen voor de dosering:

„ORIGINAL RESCUE TROPFEN [ECHTE RESCUE-DRUPPELS]

4 druppels in een glas water doen en verspreid over de dag drinken of, indien nodig, 4 druppels onverdund innemen”

en

„RESCUE NIGHT SPRAY [RESCUE-NACHTSPRAY]

2 pufjes op de tong aanbrengen”.

17      Blijkens de verwijzingsbeslissing verkocht Nelsons de litigieuze preparaten in Duitsland vóór 1 januari 2005 als geneesmiddelen onder het Uniemerk RESCUE, dat toen voor geneesmiddelen was geregistreerd. In de loop van 2007 verkreeg Nelsons eveneens de registratie van RESCUE als Uniemerk voor levensmiddelen.

18      Voorts blijkt uit de aan het Hof overgelegde stukken dat het Hanseatische Oberlandesgericht Hamburg (regionale appelrechter Hamburg, Duitsland) bij arrest van 21 februari 2008 heeft geoordeeld dat bachbloesempreparaten geen geneesmiddelen maar levensmiddelen zijn. Na dat arrest is Nelsons, die in die zaak geen procespartij was, doorgegaan met de verkoop van de litigieuze preparaten in Duitsland zonder deze te wijzigen, zij het dat zij deze preparaten niet langer verkocht als geneesmiddelen maar als levensmiddelen.

19      Ayonnax Nutripharm en Bachblütentreff, die eveneens bachbloesemproducten in Duitsland verkopen, hebben beroep ingesteld bij het Landgericht München I (rechter in eerste aanleg München I, Duitsland), waarbij zij primair een algemeen verbod op de verkoop van bachbloesempreparaten door Nelsons vorderden op grond dat voor deze preparaten geen vergunning was verleend of dat zij niet waren geregistreerd overeenkomstig de geneesmiddelenwetgeving.

20      Subsidiair zijn Ayonnax Nutripharm en Bachblütentreff opgekomen tegen verschillende reclameboodschappen van Nelsons, alsook tegen de wijze waarop laatstgenoemde de litigieuze preparaten op de Duitse markt heeft voorgesteld. Deze vennootschappen zijn van mening dat Nelsons alcoholhoudende dranken heeft gepromoot en daarbij heeft verwezen naar gunstige of onschadelijke effecten op de gezondheid, wat volgens hen oneerlijke mededinging vormt.

21      Bij vonnis van 20 september 2011 heeft het Landgericht München I Nelsons gelast het gebruik te staken van bepaalde reclameboodschappen waarin de aanduiding „bachbloesems” voorkwam, en het beroep voor het overige verworpen.

22      Ayonnax Nutripharm en Bachblütentreff hebben tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld bij het Oberlandesgericht München (regionale appelrechter München, Duitsland). Bij arrest van 31 januari 2013 heeft deze rechter geoordeeld dat de op § 3, lid 1, § 4, punt 11, en § 8, lid 1, UWG gebaseerde vordering van deze vennootschappen tot staking van de handelspraktijken van Nelsons met betrekking tot de litigieuze preparaten diende te worden toegewezen op grond van de overweging dat de reclame voor en de distributie van deze preparaten een schending vormden van artikel 4, lid 3, van verordening nr. 1924/2006.

23      Nelsons heeft tegen dat arrest beroep in Revision ingesteld bij de verwijzende rechter, te weten het Bundesgerichtshof (hoogste federale rechter in burgerlijke en strafzaken, Duitsland).

24      Deze rechter merkt onder meer op dat de benamingen „RESCUE TROPFEN” en „RESCUE NIGHT SPRAY” volgens hem „gezondheidsclaims” in de zin van artikel 2, lid 2, punt 5, van verordening nr. 1924/2006 vormen. Het doelpubliek, dat heden ten dage de Engelse taal machtig is, kent namelijk de betekenis van de benaming „RESCUE”, die bij de betrokken consumenten de indruk wekt dat het aanbeveling verdient de litigieuze producten te gebruiken om te „worden gered” wanneer zij met bepaalde gezondheidsproblemen te kampen hebben. Er zou dus een verband bestaan tussen de benamingen „RESCUE TROPFEN” en „RESCUE NIGHT SPRAY” enerzijds en een verbetering van de gezondheidstoestand anderzijds.

25      In dit verband verwijzen de benamingen „RESCUE TROPFEN” en „RESCUE NIGHT SPRAY” volgens de verwijzende rechter naar „algemene, niet-specifieke voordelen voor de algemene gezondheid of voor het welzijn op het gebied van gezondheid” in de zin van artikel 10, lid 3, van verordening nr. 1924/2006. Derhalve rijst de vraag of bij het gebruik van een gezondheidsclaim als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, aan de vereisten van de artikelen 5, lid 1, onder a), en 6, lid 1, van deze verordening moet worden voldaan.

26      Ten slotte vraagt de verwijzende rechter zich af of artikel 28, lid 2, van verordening nr. 1924/2006 van toepassing is wanneer een product vóór 1 januari 2005 niet als levensmiddel maar als geneesmiddel werd verkocht, waardoor deze verordening tijdens de in deze bepaling bedoelde overgangsperiode niet van toepassing zou zijn op de litigieuze preparaten.

27      In deze omstandigheden heeft het Bundesgerichtshof de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:

„1)      Zijn als gedistilleerde dranken aangeduide vloeistoffen met een alcoholgehalte van 27 volumeprocent die via apotheken in druppelbuisjes met een inhoud van 10 of 20 ml en als spray worden verkocht, dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent als bedoeld in artikel 4, lid 3, van verordening nr. 1924/2006, wanneer volgens de aanwijzingen voor de dosering op hun verpakking

a)      vier druppels van de vloeistof in een glas water dienen te worden gedaan en over de dag verspreid dienen te worden gedronken, of indien nodig, vier druppels onverdund dienen te worden ingenomen, respectievelijk

b)      twee pufjes van de als spray verkochte vloeistof op de tong dienen te worden aangebracht?

2)      Ingeval de eerste vraag, onder a) en b), ontkennend dient te worden beantwoord:

Moeten ook bij verwijzingen naar algemene, niet-specifieke voordelen als bedoeld in artikel 10, lid 3, van verordening nr. 1924/2006 bewijzen in de zin van artikel 5, lid 1, onder a), en artikel 6, lid 1, van die verordening bestaan?

3)      Is artikel 28, lid 2, eerste zinsdeel, van verordening nr. 1924/2006 eveneens van toepassing wanneer het betrokken product onder zijn merknaam vóór 1 januari 2005 niet als levensmiddel, maar als geneesmiddel in de handel werd gebracht?”

 Prejudiciële vragen

 Derde vraag

28      Met zijn derde vraag, die als eerste dient te worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 28, lid 2, eerste zinsdeel, van verordening nr. 1924/2006 aldus moet worden uitgelegd dat deze bepaling van toepassing is wanneer een van een handelsmerk of merknaam voorzien product vóór 1 januari 2005 als geneesmiddel werd verkocht en sinds deze datum – met dezelfde kenmerken en onder hetzelfde handelsmerk of dezelfde merknaam – als levensmiddel wordt verkocht.

29      Ingevolge artikel 28, lid 2, van verordening nr. 1924/2006 mogen van handelsmerken of merknamen voorziene producten die bestonden vóór 1 januari 2005 en die niet aan deze verordening voldoen, blijvend in de handel worden gebracht tot en met 19 januari 2022, waarna de bepalingen van die verordening gelden.

30      Deze bepaling vormt dus een overgangsregeling die afwijkt van artikel 1, lid 3, van verordening nr. 1924/2006, volgens hetwelk een handelsmerk, merknaam of fantasienaam die voorkomt in de etikettering of de presentatie van een levensmiddel of in de daarvoor gemaakte reclame en die als een voedings- of een gezondheidsclaim kan worden uitgelegd, kan worden gebruikt zonder de in die verordening vastgestelde vergunningsprocedures te ondergaan, op voorwaarde dat het merk of de naam in die etikettering, presentatie of reclame voorkomt in combinatie met een daarmee verband houdende voedings- of gezondheidsclaim die voldoet aan de bepalingen van deze verordening.

31      In dit verband zij eraan herinnerd dat artikel 28, lid 2, van verordening nr. 1924/2006 betrekking heeft op producten die zijn voorzien van handelsmerken of merknamen die als voedings- of gezondheidsclaims in de zin van die verordening moeten worden aangemerkt (zie in die zin arrest van 18 juli 2013, Green – Swan Pharmaceuticals CR, C‑299/12, EU:C:2013:501, punt 36).

32      In casu blijkt uit de verwijzingsbeslissing dat Nelsons de litigieuze preparaten vóór 1 januari 2005 als geneesmiddelen verkocht en daarbij gebruikmaakte van het Uniemerk RESCUE, dat toen voor geneesmiddelen was geregistreerd. In de loop van 2007 heeft Nelsons RESCUE ook als Uniemerk voor levensmiddelen laten registreren.

33      Zoals in punt 18 van het onderhavige arrest is opgemerkt, heeft een Duitse rechter bij een in de loop van 2008 gewezen arrest geoordeeld dat bachbloesempreparaten geen geneesmiddelen maar levensmiddelen zijn.

34      Na dat arrest heeft Nelsons de litigieuze preparaten in Duitsland als levensmiddelen verkocht, waarbij deze verandering evenwel niet gepaard ging met een wijziging van deze preparaten. Ten opzichte van de situatie die bestond op de datum die in artikel 28, lid 2, van verordening nr. 1924/2006 in aanmerking wordt genomen – te weten de dag vóór 1 januari 2005 – was dus enkel de juridische kwalificatie van de litigieuze preparaten gewijzigd, zoals de verwijzende rechter heeft opgemerkt.

35      Voorts geeft de verwijzende rechter in zijn beslissing aan dat de benamingen „RESCUE TROPFEN” en „RESCUE NIGHT SPRAY” volgens hem gezondheidsclaims in de zin van artikel 2, lid 2, punt 5, van verordening nr. 1924/2006 zijn, en dat RESCUE een handelsmerk of merknaam in de zin van artikel 28, lid 2, van deze verordening vormt.

36      De vraag is derhalve of preparaten als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, die vóór 1 januari 2005 als geneesmiddelen werden verkocht en sinds deze datum als levensmiddelen worden verkocht, „producten” in de zin van artikel 28, lid 2, van die verordening zijn.

37      Dienaangaande zij opgemerkt dat het begrip „producten” in de zin van deze bepaling aldus moet worden begrepen dat het op „levensmiddelen” in de zin van verordening nr. 1924/2006 betrekking heeft.

38      Ten eerste betreft deze verordening, zoals de titel ervan tot uitdrukking brengt, voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen. Ten tweede wordt in deze verordening, zoals onder meer uit overweging 1 en artikel 5, lid 1, onder b), i), blijkt, geen uitdrukkelijk onderscheid gemaakt tussen de begrippen „levensmiddelen” en „producten”, die als synoniemen van elkaar worden gebruikt.

39      Artikel 28, lid 2, van verordening nr. 1924/2006 dient dan ook aldus te worden begrepen dat het enkel verwijst naar levensmiddelen die zijn voorzien van handelsmerken of merknamen die als voedings- of gezondheidsclaims in de zin van die verordening moeten worden aangemerkt (zie in die zin arrest van 18 juli 2013, Green – Swan Pharmaceuticals CR, C‑299/12, EU:C:2013:501, punt 37).

40      In casu stellen Ayonnax Nutripharm en Bachblütentreff alsook de Griekse regering en de Europese Commissie zich op het standpunt dat de litigieuze preparaten niet binnen de werkingssfeer van artikel 28, lid 2, van verordening nr. 1924/2006 kunnen vallen, aangezien zij vóór 1 januari 2005 niet als levensmiddelen maar als geneesmiddelen werden verkocht.

41      Dienaangaande zij opgemerkt dat het begrip „levensmiddelen” zich volgens artikel 2 van verordening nr. 178/2002, waarnaar artikel 2, lid 1, onder a), van verordening nr. 1924/2006 voor de definitie van dat begrip verwijst, niet uitstrekt tot „geneesmiddelen”.

42      De litigieuze preparaten, waarvan de samenstelling geen wijziging heeft ondergaan, kunnen dus niet zowel „levensmiddelen” als „geneesmiddelen” zijn of geweest zijn.

43      Indien deze preparaten „geneesmiddelen” waren, zouden zij bijgevolg – zoals de advocaat-generaal in punt 87 van zijn conclusie in wezen heeft opgemerkt – niet binnen de werkingssfeer van verordening nr. 1924/2006 kunnen vallen.

44      Blijkens de verwijzingsbeslissing wordt het Hof evenwel verzocht om uitspraak te doen over een andere hypothese, waarin wordt aangenomen dat die preparaten objectief gezien „levensmiddelen” in de zin van die verordening waren tijdens de voor artikel 28, lid 2, van die verordening relevante periode, dat wil zeggen vóór 1 januari 2005, en dat ook thans zijn.

45      In deze hypothese moeten de litigieuze preparaten, zoals blijkt uit punt 39 van dit arrest, als „producten” in de zin van artikel 28, lid 2, van verordening nr. 1924/2006 worden aangemerkt.

46      Deze bepaling is slechts van toepassing op producten die voorzien zijn van handelsmerken of merknamen die „bestonden” vóór 1 januari 2005.

47      Gelet op de bewoordingen van die bepaling moet het woord „bestonden” aldus worden begrepen dat deze producten reeds vóór deze datum over dezelfde materiële eigenschappen moesten beschikken en voorzien moesten zijn van hetzelfde handelsmerk of dezelfde merknaam. Blijkens de verwijzingsbeslissing is dit in het hoofdgeding het geval.

48      Gelet op een en ander dient op de derde vraag te worden geantwoord dat artikel 28, lid 2, eerste zinsdeel, van verordening nr. 1924/2006 aldus moet worden uitgelegd dat deze bepaling van toepassing is wanneer een van een handelsmerk of merknaam voorzien levensmiddel vóór 1 januari 2005 als geneesmiddel werd verkocht en sinds deze datum – met dezelfde materiële kenmerken en onder hetzelfde handelsmerk of dezelfde merknaam – als levensmiddel wordt verkocht.

 Eerste en tweede vraag

49      Gelet op het op de derde vraag gegeven antwoord en op de aard van de procedure in het hoofdgeding, die strekt tot de onmiddellijke staking van de handelspraktijken van Nelsons met betrekking tot de litigieuze preparaten, hoeven de eerste en de tweede vraag niet te worden beantwoord.

 Kosten

50      Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof (Derde kamer) verklaart voor recht:

Artikel 28, lid 2, eerste zinsdeel, van verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 107/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008, moet aldus worden uitgelegd dat deze bepaling van toepassing is wanneer een van een handelsmerk of merknaam voorzien levensmiddel vóór 1 januari 2005 als geneesmiddel werd verkocht en sindsdien – met dezelfde materiële kenmerken en onder hetzelfde handelsmerk of dezelfde merknaam – als levensmiddel wordt verkocht.

ondertekeningen


* Procestaal: Duits.