Beroep ingesteld op 4 juni 2018 – Rubycon en Rubycon Holdings/Commissie

(Zaak T-344/18)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Rubycon Corp. (Ina City, Japan) en Rubycon Holdings Co. Ltd (Ina City) (vertegenwoordigers: J. Rivas Andrés, A. Federle en M. Relange, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

besluit C(2018) 1768 final van de Commissie van 21 maart 2018 betreffende een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst in zaak AT.40136 – Condensatoren – nietig te verklaren voor zover dit besluit betrekking heeft op Rubycon, met name artikel 1, onder h), artikel 2, onder k), artikel 2, onder l), en artikel 4 ervan;

te gelasten dat de geldboete die Rubycon in artikel 2 van het bestreden besluit is opgelegd, beduidend wordt verminderd, namelijk tot een bedrag dat niet-discriminatoir is en rekening houdt met de uitzonderlijk hoge mate van samenwerking van Rubycon;

de Commissie te verwijzen in de kosten van verzoeksters.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter onderbouwing van hun beroep voeren verzoeksters twee middelen aan.

Eerste middel: het bestreden besluit geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting doordat de Commissie heeft geweigerd om Rubycon op grond van punt 26 van de mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken1 , „gedeeltelijke immuniteit” te verlenen voor de verhoogde zwaarte van de inbreuk.

Tweede middel: het bestreden besluit is ontoereikend gemotiveerd en geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting doordat de Commissie heeft besloten om niet af te wijken van de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a), van verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd2 en om Rubycon geen extra vermindering van de geldboete toe te kennen, hetgeen in strijd is met de Unierechtelijke beginselen van evenredigheid en gelijke behandeling, en met het beginsel van het persoonlijke karakter van straffen en sancties.

____________

1 Mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken (PB 2006, C 298, blz. 17).

2 Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a), van verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd (PB 2006, C 210, blz. 2).