ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer)

11 september 2019 (*)

„Prejudiciële verwijzing – Consumentenbescherming – Richtlijn 2002/65/EG – Consumentenkredietovereenkomst op afstand – Herroepingsrecht – Uitoefening van het herroepingsrecht nadat de overeenkomst op uitdrukkelijk verzoek van de consument volledig is uitgevoerd – Mededeling aan de consument van de informatie over het herroepingsrecht”

In zaak C‑143/18,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Landgericht Bonn (rechter in eerste aanleg Bonn, Duitsland) bij beslissing van 9 februari 2018, ingekomen bij het Hof op 23 februari 2018, in de procedure

Antonio Romano,

Lidia Romano

tegen

DSL Bank – eine Niederlassung der DB Privat- und Firmenkundenbank AG, voorheen DSL Bank – ein Geschäftsbereich der Deutsche Postbank AG,

wijst

HET HOF (Eerste kamer),

samengesteld als volgt: J.‑C. Bonichot, kamerpresident, C. Toader, A. Rosas, L. Bay Larsen en M. Safjan (rapporteur), rechters,

advocaat-generaal: G. Pitruzzella,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

–        DSL Bank – eine Niederlassung der DB Privat- und Firmenkundenbank AG, vertegenwoordigd door A. Menkel, Rechtsanwalt,

–        de Duitse regering, aanvankelijk vertegenwoordigd door T. Henze, M. Hellmann, E. Lankenau en A. Berg, vervolgens door M. Hellmann, E. Lankenau en A. Berg, als gemachtigden,

–        de Europese Commissie, vertegenwoordigd door F. Erlbacher en C. Valero als gemachtigden,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 28 maart 2019,

het navolgende

Arrest

1        Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 4, lid 2, artikel 5, lid 1, artikel 6, lid 1, tweede alinea, tweede streepje, lid 2, onder c), en lid 6, alsmede van artikel 7, lid 4, van richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad (PB 2002, L 271, blz. 16).

2        Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Antonio Romano en Lidia Romano, enerzijds, en DSL Bank – eine Niederlassung der DB Privat- und Firmenkundenbank AG, voorheen DSL Bank – ein Geschäftsbereich der Deutsche Postbank AG (hierna: „DSL Bank”), anderzijds, over de uitoefening door A. en L. Romano van het herroepingsrecht met betrekking tot een tussen deze partijen in het hoofdgeding gesloten kredietovereenkomst.

 Toepasselijke bepalingen

 Unierecht

3        Overwegingen 1, 3, 12 tot en met 14, 23 en 24 van richtlijn 2002/65 luiden als volgt:

„(1)      In het kader van de verwezenlijking van de doelstellingen van de interne markt dienen maatregelen te worden genomen om deze interne markt geleidelijk te versterken en deze maatregelen dienen bij te dragen tot een hoog niveau van consumentenbescherming overeenkomstig de artikelen 95 en 153 [EG].

[...]

(3)      [...] Om de keuzevrijheid – een essentieel recht voor de consument – te garanderen, is een hoog niveau van consumentenbescherming nodig teneinde het vertrouwen van de consument in de verkoop op afstand te versterken.

[...]

(12)      Indien de lidstaten tegenstrijdige of uiteenlopende regelingen zouden vaststellen om de consumenten bij de verkoop op afstand van financiële diensten te beschermen, zou zulks een negatief effect hebben op de werking van de interne markt en op de concurrentie tussen bedrijven in deze markt. Derhalve is het noodzakelijk ter zake op communautair niveau gemeenschappelijke regels in te voeren, zonder daarbij de algemene bescherming van de consument in de lidstaten aan te tasten.

(13)      Door deze richtlijn moet een hoog niveau van consumentenbescherming worden gewaarborgd, teneinde het vrije verkeer van financiële diensten te verzekeren. De lidstaten mogen geen andere bepalingen opleggen dan die welke deze richtlijn voor de door haar geharmoniseerde gebieden vaststelt, tenzij specifiek anders aangegeven in deze richtlijn.

(14)      Deze richtlijn bestrijkt alle financiële diensten die op afstand kunnen worden verricht. Sommige financiële diensten vallen evenwel onder specifieke communautaire regelgeving welke op deze financiële diensten van toepassing blijft. Niettemin is het wenselijk beginselen vast te stellen met betrekking tot de verkoop op afstand van dergelijke diensten.

[...]

(23)      Voor een optimale bescherming van de consument is het van belang dat deze voldoende wordt ingelicht over de bepalingen van deze richtlijn en van eventuele gedragscodes ter zake, en dat hij beschikt over een herroepingsrecht.

(24)      Wanneer het herroepingsrecht niet van toepassing is omdat de consument uitdrukkelijk om de uitvoering van een overeenkomst verzoekt, moet de aanbieder de consument daarvan in kennis stellen.”

4        Artikel 1 van deze richtlijn, met het opschrift „Doel en toepassingsgebied”, bepaalt in lid 1:

„Deze richtlijn heeft tot doel de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten nader tot elkaar te brengen.”

5        Artikel 2 van voornoemde richtlijn, „Definities”, luidt:

„In deze richtlijn wordt verstaan onder:

a)      overeenkomst op afstand: elke overeenkomst inzake financiële diensten tussen een aanbieder en een consument die wordt gesloten in het kader van een door de aanbieder georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverrichting op afstand, waarbij voor deze overeenkomst tot en met de sluiting ervan uitsluitend gebruikgemaakt wordt van een of meer technieken voor communicatie op afstand;

b)      financiële dienst: iedere dienst van bancaire aard of op het gebied van kredietverstrekking, verzekering, individuele pensioenen, beleggingen en betalingen;

c)      aanbieder: iedere natuurlijke persoon of privaatrechtelijke dan wel publiekrechtelijke rechtspersoon die in het kader van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit optreedt als de contractuele verrichter van diensten op grond van overeenkomsten op afstand;

d)      consument: iedere natuurlijke persoon die bij overeenkomsten op afstand handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen;

[...]”

6        Artikel 3 van diezelfde richtlijn, met als opschrift „Vóór het sluiten van de overeenkomst op afstand aan de consument te verstrekken informatie”, is als volgt verwoord:

„1.      De consument ontvangt geruime tijd voordat hij is gebonden door een overeenkomst op afstand of een aanbod, de volgende informatie betreffende:

[...]

3)      de overeenkomst op afstand

a)      het al dan niet bestaan van het in artikel 6 bedoelde herroepingsrecht, en, waar dat recht bestaat, de duur van en de voorwaarden voor de uitoefening van dat recht, met inbegrip van informatie over het bedrag dat de consument gehouden kan zijn te betalen op grond van artikel 7, lid 1, alsook de gevolgen van niet-uitoefening van dat recht;

[...]

2.      De in lid 1 bedoelde informatie, waarvan het commerciële oogmerk duidelijk vast te stellen moet zijn, wordt duidelijk en begrijpelijk medegedeeld op een wijze die passend is bij de gebruikte techniek voor communicatie op afstand, daarbij met name rekening houdend met de beginselen van goede trouw bij handelstransacties en de beginselen inzake de bescherming van krachtens de wetgeving van de lidstaten handelingsonbekwame personen, zoals minderjarigen.

[...]”      

7        Artikel 4 van richtlijn 2002/65, „Aanvullende informatievereisten”, luidt:

„1.      Wanneer bepalingen van de Gemeenschapswetgeving inzake financiële diensten additionele eisen inzake vooraf te verstrekken informatie behelzen bovenop de in artikel 3, lid 1, vermelde eisen, blijven die additionele eisen van toepassing.

2.      In afwachting van verdere harmonisatie mogen de lidstaten strengere bepalingen inzake vooraf te verstrekken informatie handhaven of invoeren, wanneer deze bepalingen in overeenstemming zijn met het Gemeenschapsrecht.

3.      De lidstaten doen de Commissie mededeling van nationale bepalingen inzake vooraf te verstrekken informatie als bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel wanneer deze de in artikel 3, lid 1, vermelde eisen aanvullen. De Commissie houdt rekening met de meegedeelde nationale bepalingen bij het uitbrengen van het in artikel 20, lid 2, bedoelde verslag.

4.      Met het oog op een hoge mate van transparantie zorgt de Commissie er met alle passende middelen voor dat informatie over de haar meegedeelde nationale bepalingen ter beschikking wordt gesteld van de consumenten en de aanbieders.”

8        In artikel 5 van deze richtlijn, „Mededeling van de contractvoorwaarden en van de vooraf te verstrekken informatie”, staat te lezen:

„1.      Ruim voordat de consument gebonden is door een overeenkomst op afstand of een aanbod, stelt de aanbieder de consument in kennis van alle contractvoorwaarden en van de in artikel 3, lid 1, en artikel 4 bedoelde informatie, op papier of via een andere voor de consument beschikbare en toegankelijke duurzame drager.

2.      De aanbieder voldoet onmiddellijk na de sluiting van de overeenkomst aan zijn verplichting krachtens lid 1 wanneer de overeenkomst op afstand op verzoek van de consument is gesloten met gebruikmaking van een techniek voor communicatie op afstand waarmee de contractvoorwaarden en de informatie niet overeenkomstig lid 1 kunnen worden verstrekt.

[...]”

9        Artikel 6 van voornoemde richtlijn, „Herroepingsrecht”, bepaalt:

„1.      De lidstaten zorgen ervoor dat de consument beschikt over een termijn van 14 kalenderdagen om de overeenkomst zonder boete en zonder opgave van redenen te herroepen. [...]

De termijn waarop een overeenkomst kan worden herroepen gaat in:

–        hetzij op de dag waarop de overeenkomst op afstand wordt gesloten [...]

–        hetzij op de dag waarop de consument de in artikel 5, lid 1 of 2, bedoelde contractvoorwaarden en informatie ontvangt, indien dit later is.

[...]

2.      Het herroepingsrecht is niet van toepassing op:

[...]

c)      overeenkomsten die op uitdrukkelijk verzoek van de consument door beide partijen volledig zijn uitgevoerd voordat de consument van zijn herroepingsrecht gebruikmaakt.

3.      De lidstaten kunnen bepalen dat het herroepingsrecht niet geldt voor:

a)      kredieten die hoofdzakelijk bestemd zijn voor het verkrijgen of het behouden van eigendomsrechten op grond of een bestaand of gepland gebouw, of voor het renoveren of verbeteren van een gebouw; of

b)      kredieten die gedekt zijn door een hypotheek op een onroerend goed of door een recht op een onroerend goed; [...]

[...]

6.      Wanneer de consument zijn herroepingsrecht uitoefent, moet hij daarvan vóór het verstrijken van de vastgestelde termijn op naar het nationale recht aantoonbare wijze kennis geven volgens de instructies die hem overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt 3, onder d), zijn gegeven. De kennisgeving wordt als tijdig aangemerkt, indien zij schriftelijk of op een voor de ontvanger beschikbare en toegankelijke duurzame drager is verzonden vóór het verstrijken van de termijn.

[...]”

10      Artikel 7 van diezelfde richtlijn, „Betaling van vóór de herroeping geleverde diensten”, luidt:

„1.      Maakt de consument van het in artikel 6, lid 1, bedoelde herroepingsrecht gebruik, dan kan van hem niet meer worden verlangd dan onverwijlde betaling van de financiële dienst die de aanbieder krachtens de overeenkomst op afstand effectief heeft geleverd. Met de uitvoering van de overeenkomst mag pas na toestemming van de consument een begin worden gemaakt. [...]

[...]

3.      De aanbieder mag van de consument slechts betaling op grond van lid 1 verlangen indien hij kan aantonen dat de consument overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt 3, onder a), naar behoren geïnformeerd was over het te betalen bedrag. Hij mag deze betaling evenwel in geen geval verlangen wanneer hij zonder dat de consument daarom heeft verzocht, vóór het verstrijken van de in artikel 6, lid 1, bedoelde herroepingstermijn, met de uitvoering van de overeenkomst begonnen is.

4.      De aanbieder betaalt de consument zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen 30 kalenderdagen alle bedragen terug die hij krachtens de overeenkomst op afstand van hem ontvangen heeft, met uitzondering van het in lid 1 bedoelde bedrag. Deze termijn gaat in op de dag waarop de aanbieder de kennisgeving van de herroeping ontvangt.

5.      De consument retourneert de aanbieder onverwijld, en uiterlijk binnen 30 kalenderdagen, alle bedragen en/of zaken die hij van de aanbieder heeft ontvangen. [...]”

11      Artikel 11 van richtlijn 2002/65, „Sancties”, luidt als volgt:

„De lidstaten voorzien in passende sancties voor inbreuken door de aanbieder op krachtens deze richtlijn aangenomen nationale bepalingen.

Daartoe kunnen zij met name bepalen dat de consument de overeenkomst op elk moment zonder kosten en zonder boete kan opzeggen.

De genoemde sancties dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn.”

 Duits recht

12      § 312b van het Bürgerliche Gesetzbuch (burgerlijk wetboek), in de versie die op het hoofdgeding van toepassing is (hierna: „BGB”), bepaalt in lid 1:

„Overeenkomsten op afstand zijn overeenkomsten over de levering van goederen of de verrichting van diensten, met inbegrip van financiële diensten, die tussen een handelaar en een consument worden gesloten met uitsluitende gebruikmaking van technieken voor communicatie op afstand, tenzij de overeenkomst niet wordt gesloten in het kader van een door de handelaar georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverrichting op afstand. Financiële diensten als bedoeld in de eerste zin, zijn diensten van bancaire aard of op het gebied van kredietverstrekking, verzekering, individuele pensioenen, beleggingen en betalingen.”

13      § 312d BGB luidt als volgt:

„1.      De consument die een overeenkomst op afstand sluit, heeft een herroepingsrecht krachtens § 355. [...]

2.      In afwijking van § 355, lid 2, eerste zin, gaat de herroepingstermijn niet in voordat is voldaan aan de informatieverplichtingen krachtens § 312c, lid 2, [...] en bij dienstverrichtingen niet vóór de dag waarop de overeenkomst wordt gesloten.

3.      Bij een dienstverrichting vervalt het herroepingsrecht ook in de volgende gevallen:

1)      bij financiële diensten, wanneer de overeenkomst op uitdrukkelijk verzoek van de consument door beide partijen volledig is uitgevoerd voordat de consument van zijn herroepingsrecht gebruikmaakt, [...]

[...]

5.      Het herroepingsrecht geldt voorts niet bij overeenkomsten op afstand waarbij de consument reeds op grond van § 495 en de §§ 499 tot en met 507 een herroepings- of teruggaverecht krachtens § 355 of § 356 is toegekend. Op dergelijke overeenkomsten is lid 2 van overeenkomstige toepassing.

6.      Bij overeenkomsten op afstand betreffende de verrichting van financiële diensten is de consument in afwijking van § 357, lid 1, volgens de bepalingen inzake het wettelijke opzeggingsrecht alleen dan een vergoeding voor de verrichte dienstverstrekking verschuldigd, wanneer hij vóór het aangaan van de overeenkomst op dit rechtsgevolg werd gewezen en wanneer hij er uitdrukkelijk mee heeft ingestemd dat de handelaar vóór het verstrijken van de herroepingstermijn met de uitvoering van de dienstverrichting begint.”

14      § 346 BGB luidt als volgt:

„1.      Wanneer een partij in de overeenkomst voor zichzelf een opzeggingsrecht heeft bedongen of een wettelijk opzeggingsrecht heeft, dient zij in geval van opzegging de ontvangen prestaties en de genoten voordelen te restitueren.

2.      In plaats daarvan dient de schuldenaar een vergoeding te betalen indien:

1)      restitutie gelet op de aard van het gepresteerde is uitgesloten [...]

Indien de overeenkomst in een tegenprestatie voorziet, vormt deze de basis voor de berekening van de vergoeding; indien een vergoeding dient te worden betaald voor het genot van een lening, kan het bewijs worden geleverd dat dit genot in werkelijkheid minder waard was.”

15      § 355, lid 3, BGB bepaalt:

„Het herroepingsrecht vervalt uiterlijk zes maanden na de sluiting van de overeenkomst. Bij de levering van goederen gaat de termijn niet in vóór de dag waarop zij zijn ontvangen. In afwijking van de eerste zin vervalt het herroepingsrecht niet indien de consument niet naar behoren is geïnformeerd over zijn herroepingsrecht. Bij overeenkomsten op afstand betreffende de verrichting van financiële diensten vervalt het herroepingsrecht evenmin wanneer de handelaar niet naar behoren heeft voldaan aan zijn informatieverplichtingen krachtens § 312c, lid 2, punt 1.”

16      § 495, lid 1, BGB luidt:

„De kredietnemer die een consumentenkredietovereenkomst sluit, heeft een herroepingsrecht krachtens § 355.”

 Hoofdgeding en prejudiciële vragen

17      In oktober 2007 hebben A. en L. Romano met de kredietinstelling DSL Bank een vastgoedkredietovereenkomst gesloten voor de aankoop van de privéwoning die zij zelf zouden betrekken.

18      Deze overeenkomst, die betrekking had op een annuïteitenlening, voorzag in een vaste rentevoet tot en met 31 december 2017. Volgens deze overeenkomst moest de kredietnemer een eerste kapitaalaflossing van 2 % verrichten en vervolgens maandelijkse termijnen van 548,53 EUR voldoen tot terugbetaling van hoofdsom en rente. De terugbetaling zou op 30 november 2007 beginnen met de betaling van de eerste termijn. De toekenning van het krediet was afhankelijk van het vestigen van een hypotheek op de betrokken woning als onderpand.

19      De sluiting van de overeenkomst verliep als volgt.

20      DSL Bank heeft A. en L. Romano een tevoren opgesteld document met de naam „kredietaanvraag” gestuurd, samen met een informatiepakket over het herroepingsrecht, een overzicht van de uitbetalingsvoorwaarden, de algemene financieringsvoorwaarden en een document „informatiebrochure over woningbouwkredieten voor de consument”.

21      In dat informatiepakket over het herroepingsrecht werd gepreciseerd dat „[h]et herroepingsrecht [vroegtijdig] vervalt [...] wanneer de overeenkomst volledig is uitgevoerd en de kredietnemer zich daarmee uitdrukkelijk akkoord heeft verklaard”.

22      A. en L. Romano hebben de kredietaanvraag, het informatiepakket over het herroepingsrecht en de ontvangstbevestiging van de informatiebrochure over woningbouwkredieten voor de consument ondertekend en een ondertekend exemplaar van deze documenten naar DSL Bank verzonden. DSL Bank heeft vervolgens per brief de kredietaanvraag van A. en L. Romano goedgekeurd.

23      A. en L. Romano hebben de overeengekomen hypotheek gevestigd. DSL Bank stelde hun het geleende kapitaal op verzoek ter beschikking. A. en L. Romano zijn vervolgens begonnen met de overeengekomen terugbetalingen.

24      Bij brief van 8 juni 2016 hebben A. en L. Romano verklaard hun herroepingsrecht uit te oefenen met betrekking tot de in 2007 gesloten overeenkomst, op grond dat het informatiepakket over het herroepingsrecht niet in overeenstemming was met de Duitse regelgeving.

25      Aangezien DSL Bank zich heeft verzet tegen de uitoefening van dat recht door A. en L. Romano, hebben deze laatsten het Landgericht Bonn (rechter in eerste aanleg Bonn, Duitsland) verzocht om vast te stellen dat DSL Bank na de herroeping niet langer aanspraken aan de betrokken kredietovereenkomst kon ontlenen. Verder vorderden A. en L. Romano terugbetaling door DSL Bank van de voorafgaand aan de herroeping op grond van die overeenkomst verrichte betalingen, alsmede betaling van een gebruiksvergoeding voor die bedragen.

26      Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde kredietovereenkomst een overeenkomst op afstand voor een financiële dienst in de zin van § 312b BGB is.

27      De verwijzende rechter is van oordeel dat de in punt 21 van het onderhavige arrest vermelde precisering in het informatiepakket over het herroepingsrecht, die betrekking heeft op het verval van dit recht, is gebaseerd op § 312d, lid 3, punt 1), BGB, waarbij artikel 6, lid 2, onder c), van richtlijn 2002/65 in Duits recht is omgezet. Overeenkomstig de rechtspraak van het Bundesgerichtshof (hoogste federale rechter in burgerlijke en strafzaken, Duitsland) is die bepaling van het BGB evenwel niet van toepassing op consumentenkredietovereenkomsten, ook wanneer die op afstand zijn gesloten. Voor dergelijke overeenkomsten beschikt de consument over een herroepingsrecht dat niet wordt geregeld door § 312d, lid 3, punt 1), BGB, maar door § 355, lid 3, BGB, gelezen in samenhang met § 495, lid 1, BGB. Enerzijds bepaalt § 355, lid 3, BGB dat het herroepingsrecht niet vervalt indien de consument niet naar behoren is geïnformeerd over zijn herroepingsrecht, en anderzijds voorziet het niet in het verval van dit recht wanneer de overeenkomst op uitdrukkelijk verzoek van de consument door beide partijen volledig is uitgevoerd voordat de consument van zijn herroepingsrecht gebruikmaakt.

28      In deze omstandigheden vraagt de verwijzende rechter zich af, of de in punt 21 van het onderhavige arrest vermelde precisering inzake het verval van het herroepingsrecht juist is en of bijgevolg de consument naar behoren werd geïnformeerd over zijn recht.

29      Ten slotte stelt de verwijzende rechter vast dat de tekst van de mededeling over het herroepingsrecht kan worden geacht voldoende duidelijk en nauwkeurig te zijn voor een gemiddelde consument zoals omschreven in de rechtspraak van het Hof, te weten een normaal geïnformeerde, redelijk omzichtige en oplettende consument, gelet op alle relevante feitelijke gegevens en alle omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst. Daarentegen is die mededeling volgens de verwijzende rechter onvoldoende duidelijk en nauwkeurig voor een gemiddelde consument zoals omschreven in de Duitse rechtspraak, die verwijst naar een consument die minder goed op de hoogte is van het recht.

30      Van oordeel dat voor de beslechting van het hoofdgeding uitlegging van een aantal bepalingen van richtlijn 2002/65 noodzakelijk is, heeft het Landgericht Bonn de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:

„1)      Moet artikel 6, lid 2, onder c), van richtlijn 2002/65/EG aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een nationale wetgeving of praktijk die, zoals in het hoofdgeding, niet voorziet in de uitsluiting van het herroepingsrecht in op afstand gesloten kredietovereenkomsten wanneer de overeenkomst op uitdrukkelijk verzoek van de consument door beide partijen volledig is uitgevoerd voordat de consument van zijn herroepingsrecht gebruikmaakt?

2)      Moeten artikel 4, lid 2, artikel 5, lid 1, artikel 6, lid 1, tweede alinea, tweede streepje, en artikel 6, lid 6, van richtlijn 2002/65/EG aldus worden uitgelegd dat voor het naar behoren ontvangen van de naar nationaal recht voorgeschreven informatie bij toepassing van artikel 5, lid 1, en artikel 3, lid 1, punt 3, onder a), van richtlijn 2002/65/EG en voor de uitoefening van het herroepingsrecht door de consument naar nationaal recht, uitsluitend moet worden uitgegaan van een normaal geïnformeerde, redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument op basis van alle relevante feitelijke gegevens en alle omstandigheden rond de sluiting van deze overeenkomst?

3)      Indien de eerste en de tweede vraag ontkennend worden beantwoord:

Moet artikel 7, lid 4, van richtlijn 2002/65/EG aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan nationale regelgeving van een lidstaat die bepaalt dat de aanbieder, na kennisgeving van de herroeping van een op afstand gesloten consumentenkredietovereenkomst, de consument bovenop het bedrag dat hij krachtens de overeenkomst op afstand van de consument heeft ontvangen, ook een gebruiksvergoeding voor dit bedrag verschuldigd is?”

 Beantwoording van de prejudiciële vragen

 Eerste vraag

31      Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 6, lid 2, onder c), van richtlijn 2002/65 aldus moet worden uitgelegd dat het in de weg staat aan nationale regelgeving, zoals uitgelegd in de nationale rechtspraak, die met betrekking tot een tussen een handelaar en een consument op afstand gesloten overeenkomst voor een financiële dienst het herroepingsrecht van deze consument niet uitsluit wanneer die overeenkomst op uitdrukkelijk verzoek van de consument door beide partijen volledig is uitgevoerd voordat de consument van zijn herroepingsrecht gebruikmaakt.

32      In dit verband dient eraan te worden herinnerd dat volgens de bewoordingen van artikel 6, lid 2, onder c), van bovengenoemde richtlijn het herroepingsrecht van een consument die een overeenkomst inzake een financiële dienst op afstand sluit met een aanbieder, niet van toepassing is op overeenkomsten die op uitdrukkelijk verzoek van de consument door beide partijen volledig zijn uitgevoerd voordat de consument van zijn herroepingsrecht gebruikmaakt.

33      In het hoofdgeding blijkt uit de verwijzingsbeslissing dat § 312d, lid 3, punt 1), BGB, waarbij artikel 6, lid 2, onder c), van richtlijn 2002/65 in Duits recht is omgezet, bepaalt dat het herroepingsrecht vervalt wanneer de overeenkomst inzake een financiële dienst op uitdrukkelijk verzoek van de consument door beide partijen volledig is uitgevoerd voordat de consument van zijn herroepingsrecht gebruikmaakt. Evenwel blijkt tevens uit de verwijzingsbeslissing dat overeenkomstig de rechtspraak van het Bundesgerichtshof deze bepaling van het BGB niet van toepassing is op consumentenkredietovereenkomsten, ook wanneer die op afstand zijn gesloten, en dat het herroepingsrecht betreffende dergelijke overeenkomsten niet vervalt in het in § 312d, lid 3, punt 1), BGB bedoelde geval.

34      Uit artikel 1, lid 1, van richtlijn 2002/65, gelezen tegen de achtergrond van overweging 13 ervan, vloeit voort dat deze richtlijn in beginsel overgaat tot volledige harmonisatie van de erdoor geregelde aspecten. Zoals die overweging stelt, mogen de lidstaten immers geen andere bepalingen opleggen dan die welke deze richtlijn voor de door haar geharmoniseerde gebieden vaststelt, tenzij specifiek anders aangegeven in deze richtlijn.

35      Wat het geval betreft waarin het herroepingsrecht overeenkomstig artikel 6, lid 2, onder c), van richtlijn 2002/65 niet van toepassing is, bevat deze richtlijn geen bepalingen die een lidstaat toestaan om in zijn nationale regelgeving te bepalen dat de consument beschikt over een herroepingsrecht wanneer de overeenkomst op uitdrukkelijk verzoek van de consument door beide partijen volledig is uitgevoerd voordat de consument van zijn herroepingsrecht gebruikmaakt.

36      In deze omstandigheden dient te worden vastgesteld dat artikel 6, lid 2, onder c), van richtlijn 2002/65, gelezen in samenhang met artikel 1, lid 1, ervan en tegen de achtergrond van overweging 13 van deze richtlijn, zich ertegen verzet dat een lidstaat bepaalt dat de consument beschikt over een herroepingsrecht in het in het vorige punt bedoelde geval.

37      In dit verband dient eraan te worden herinnerd dat het beginsel volgens hetwelk het nationale recht in overeenstemming met het Unierecht dient te worden uitgelegd, vereist dat de nationale autoriteiten binnen hun bevoegdheden, met inachtneming van het gehele nationale recht en met toepassing van de daarin erkende uitleggingsmethoden, al het mogelijke doen om de volle werking van het Unierecht te verzekeren en tot een oplossing te komen die in overeenstemming is met de daarmee nagestreefde doelstelling (arrest van 8 mei 2019, Praxair MRC, C‑486/18, EU:C:2019:379, punt 37 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

38      Hoewel de verplichting tot conforme uitlegging niet kan dienen als grondslag voor een uitlegging contra legem van het nationale recht, zijn de nationale rechterlijke instanties verplicht om in voorkomend geval vaste nationale rechtspraak te wijzigen wanneer deze berust op een met de doelstellingen van een richtlijn onverenigbare uitlegging van het nationale recht (arrest van 8 mei 2019, Związek Gmin Zagłębia Miedziowego, C‑566/17, EU:C:2019:390, punt 49 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

39      Gelet op het voorgaande dient op de eerste vraag te worden geantwoord dat artikel 6, lid 2, onder c), van richtlijn 2002/65, gelezen in samenhang met artikel 1, lid 1, ervan en tegen de achtergrond van overweging 13 van deze richtlijn, aldus moet worden uitgelegd dat het in de weg staat aan nationale regelgeving, zoals uitgelegd in de nationale rechtspraak, die met betrekking tot een tussen een handelaar en een consument op afstand gesloten overeenkomst voor een financiële dienst het herroepingsrecht van deze consument niet uitsluit wanneer die overeenkomst op uitdrukkelijk verzoek van de consument door beide partijen volledig is uitgevoerd voordat de consument van zijn herroepingsrecht gebruikmaakt. Het staat aan de verwijzende rechter om het gehele nationale recht in acht te nemen en de daarin erkende uitleggingsmethoden toe te passen om tot een oplossing te komen die in overeenstemming is met die bepaling, door in voorkomend geval vaste nationale rechtspraak te wijzigen wanneer deze berust op een met die bepaling onverenigbare uitlegging van het nationale recht.

 Tweede vraag

 Opmerkingen vooraf

40      Om te beginnen zij eraan herinnerd dat het Hof in het kader van de bij artikel 267 VWEU ingestelde procedure van samenwerking tussen de nationale rechterlijke instanties en het Hof tot taak heeft de nationale rechter een voor de oplossing van het bij hem aanhangige geding nuttig antwoord te geven. Met het oog hierop dient het Hof in voorkomend geval de hem voorgelegde vragen te herformuleren. Het Hof heeft namelijk tot taak alle bepalingen van Unierecht uit te leggen die noodzakelijk zijn voor de beslechting van de bij de nationale rechter aanhangige gedingen, ook wanneer die bepalingen niet uitdrukkelijk worden genoemd in de door die rechter gestelde vragen (arrest van 8 mei 2019, PI, C‑230/18, EU:C:2019:383, punt 42 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

41      De tweede vraag betreft de uitlegging van artikel 4, lid 2, artikel 5, lid 1, en artikel 6, lid 1, tweede alinea, tweede streepje, en lid 6, van richtlijn 2002/65.

42      In casu blijkt uit de verwijzingsbeslissing dat DSL Bank vóór de sluiting van de in het hoofgeding aan de orde zijnde overeenkomst aan A. en L. Romano de informatie heeft verstrekt dat „[h]et herroepingsrecht [vroegtijdig] vervalt [...] wanneer de overeenkomst volledig is uitgevoerd en de kredietnemer zich daarmee uitdrukkelijk akkoord heeft verklaard”.

43      De verwijzende rechter is van oordeel dat deze informatie weliswaar overeenkomt met het geval waarin het herroepingsrecht overeenkomstig artikel 6, lid 2, onder c), van richtlijn 2002/65 niet van toepassing is, maar dat zij onjuist is, gelet op de nationale regelgeving zoals uitgelegd door het Bundesgerichtshof, volgens welke het herroepingsrecht niet vervalt wanneer de overeenkomst volledig is uitgevoerd en de kredietnemer zich daarmee uitdrukkelijk akkoord heeft verklaard.

44      In dit verband dient eraan te worden herinnerd dat volgens de bewoordingen van artikel 3, lid 1, punt 3, onder a), van richtlijn 2002/65 de consument informatie betreffende met name het al dan niet bestaan van het in artikel 6 van deze richtlijn bedoelde herroepingsrecht ontvangt geruime tijd voordat hij is gebonden door een overeenkomst op afstand of een aanbod. Artikel 3, lid 2, van die richtlijn bepaalt dat de in lid 1 van dit artikel bedoelde informatie, waarvan het commerciële oogmerk duidelijk vast te stellen moet zijn, duidelijk en begrijpelijk wordt medegedeeld op een wijze die passend is bij de gebruikte techniek voor communicatie op afstand, daarbij met name rekening houdend met de beginselen van goede trouw bij handelstransacties en de beginselen inzake de bescherming van krachtens de wetgeving van de lidstaten handelingsonbekwame personen, zoals minderjarigen.

45      Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van richtlijn 2002/65 stelt de aanbieder de consument, ruim voordat deze gebonden is door een overeenkomst op afstand of een aanbod, in kennis van alle contractvoorwaarden en van de in artikel 3, lid 1, en artikel 4 van deze richtlijn bedoelde informatie, op papier of via een andere voor de consument beschikbare en toegankelijke duurzame drager.

46      Gelet op de voorgaande overwegingen dient de tweede vraag aldus te worden geherformuleerd dat wordt gevraagd of artikel 5, lid 1, van richtlijn 2002/65, gelezen in samenhang met artikel 3, lid 1, punt 3, onder a), en met artikel 6, lid 2, onder c), van deze richtlijn, aldus moet worden uitgelegd dat de verplichting voor een handelaar die een overeenkomst op afstand met een consument sluit voor een financiële dienst, om deze consument op duidelijke en begrijpelijke wijze de informatie betreffende het bestaan van het herroepingsrecht mee te delen voordat deze is gebonden door een overeenkomst op afstand of een aanbod, niet wordt miskend wanneer deze handelaar die consument de informatie verstrekt dat het herroepingsrecht niet van toepassing is op een overeenkomst die op uitdrukkelijk verzoek van de consument door beide partijen volledig is uitgevoerd voordat de consument van zijn herroepingsrecht gebruikmaakt, zelfs indien deze informatie niet overeenstemt met de nationale regelgeving, zoals uitgelegd in de nationale rechtspraak, die bepaalt dat het herroepingsrecht in een dergelijk geval van toepassing is.

 Vraag

47      Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van richtlijn 2002/65, gelezen in samenhang met artikel 3, lid 1, punt 3, onder a), ervan, dient de aanbieder de consument voordat deze gebonden is door een overeenkomst op afstand of een aanbod, in kennis te stellen van de informatie betreffende met name het al dan niet bestaan van het in artikel 6 van deze richtlijn bedoelde herroepingsrecht.

48      Aangezien het herroepingsrecht overeenkomstig artikel 6, lid 2, onder c), van richtlijn 2002/65 niet van toepassing is op overeenkomsten die op uitdrukkelijk verzoek van de consument door beide partijen volledig zijn uitgevoerd voordat de consument van zijn herroepingsrecht gebruikmaakt, moet de consument in de precontractuele fase ervan in kennis worden gesteld dat het herroepingsrecht niet bestaat in het in die bepaling bedoelde geval.

49      Het is juist dat uit artikel 4, lid 2, van richtlijn 2002/65 voortvloeit dat in afwachting van verdere harmonisatie de lidstaten strengere bepalingen inzake vooraf te verstrekken informatie mogen handhaven of invoeren, wanneer deze bepalingen in overeenstemming zijn met het Unierecht.

50      Zoals evenwel blijkt uit het antwoord op de eerste vraag, moet artikel 6, lid 2, onder c), van richtlijn 2002/65, gelezen in samenhang met artikel 1, lid 1, ervan en tegen de achtergrond van overweging 13 van deze richtlijn, aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan nationale regelgeving die met betrekking tot een tussen een handelaar en een consument op afstand gesloten overeenkomst voor een financiële dienst het herroepingsrecht van deze consument niet uitsluit wanneer die overeenkomst op uitdrukkelijk verzoek van de consument door beide partijen volledig is uitgevoerd voordat de consument van zijn herroepingsrecht gebruikmaakt.

51      In die omstandigheden kan een lidstaat in zijn nationale regelgeving aan een handelaar die een overeenkomst op afstand met een consument sluit voor een financiële dienst, geen verplichting opleggen om de consument, voordat deze gebonden is door een overeenkomst op afstand of een aanbod, informatie mee te delen die in strijd is met de dwingende bepalingen van richtlijn 2002/65, te weten informatie betreffende het bestaan van het herroepingsrecht, wanneer die overeenkomst op uitdrukkelijk verzoek van de consument door beide partijen volledig is uitgevoerd voordat de consument van zijn herroepingsrecht gebruikmaakt.

52      Aangezien richtlijn 2002/65 het herroepingsrecht van de consument uitsluit in het in het vorige punt bedoelde geval, kan niet worden geoordeeld dat een handelaar de krachtens artikel 5, lid 1, van deze richtlijn, gelezen in samenhang met artikel 3, lid 1, punt 3, onder a), en met artikel 6, lid 2, onder c), ervan, op hem rustende verplichting niet is nagekomen om de consument de noodzakelijke informatie te verstrekken wanneer hij die consument niet heeft meegedeeld dat het herroepingsrecht in dat geval bestaat, gelet op de nationale regelgeving, maar deze ervan in kennis heeft gesteld dat dit recht niet van toepassing is in dat geval.

53      Hieraan dient te worden toegevoegd dat overeenkomstig artikel 3, lid 2, van richtlijn 2002/65, gelezen in samenhang met lid 1, punt 3, onder a), van dit artikel, de informatie betreffende het al dan niet bestaan van het herroepingsrecht duidelijk en begrijpelijk aan de consument moet worden medegedeeld.

54      In dit verband is enkel de perceptie van de gemiddelde consument van belang, te weten een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende consument (zie naar analogie arrest van 7 augustus 2018, Verbraucherzentrale Berlin, C‑485/17, EU:C:2018:642, punt 44 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

55      De volledige harmonisatie van de nationale bepalingen waartoe richtlijn 2002/65 is overgegaan, impliceert immers dat het criterium van de referentieconsument in alle lidstaten op dezelfde wijze wordt uitgelegd.

56      Gelet op de voorgaande overwegingen dient op de tweede vraag te worden geantwoord dat artikel 5, lid 1, van richtlijn 2002/65, gelezen in samenhang met artikel 3, lid 1, punt 3, onder a), en met artikel 6, lid 2, onder c), van deze richtlijn, aldus moet worden uitgelegd dat de verplichting voor een handelaar die een overeenkomst op afstand met een consument sluit voor een financiële dienst, om op duidelijke en begrijpelijke wijze de informatie betreffende het bestaan van het herroepingsrecht mee te delen aan een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument overeenkomstig de vereisten van het Unierecht voordat deze consument is gebonden door een overeenkomst op afstand of een aanbod, niet wordt miskend wanneer deze handelaar die consument de informatie verstrekt dat het herroepingsrecht niet van toepassing is op een overeenkomst die op uitdrukkelijk verzoek van de consument door beide partijen volledig is uitgevoerd voordat de consument van zijn herroepingsrecht gebruikmaakt, zelfs indien deze informatie niet overeenstemt met de nationale regelgeving, zoals uitgelegd in de nationale rechtspraak, die bepaalt dat het herroepingsrecht in een dergelijk geval van toepassing is.

 Derde vraag

57      Aangezien de derde vraag slechts is gesteld voor het geval de eerste en de tweede vraag ontkennend zouden worden beantwoord, hoeft daarop niet te worden geantwoord, gelet op de antwoorden op die eerste en tweede vraag.

 Kosten

58      Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof (Eerste kamer) verklaart voor recht:

1)      Artikel 6, lid 2, onder c), van richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad, gelezen in samenhang met artikel 1, lid 1, ervan en tegen de achtergrond van overweging 13 van deze richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan nationale regelgeving, zoals uitgelegd in de nationale rechtspraak, die met betrekking tot een tussen een handelaar en een consument op afstand gesloten overeenkomst voor een financiële dienst het herroepingsrecht van deze consument niet uitsluit wanneer die overeenkomst op uitdrukkelijk verzoek van de consument door beide partijen volledig is uitgevoerd voordat de consument van zijn herroepingsrecht gebruikmaakt. Het staat aan de verwijzende rechter om het gehele nationale recht in acht te nemen en de daarin erkende uitleggingsmethoden toe te passen om tot een oplossing te komen die in overeenstemming is met die bepaling, door in voorkomend geval vaste nationale rechtspraak te wijzigen wanneer deze berust op een met die bepaling onverenigbare uitlegging van het nationale recht.

2)      Artikel 5, lid 1, van richtlijn 2002/65, gelezen in samenhang met artikel 3, lid 1, punt 3, onder a), en met artikel 6, lid 2, onder c), van deze richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat de verplichting voor een handelaar die een overeenkomst op afstand met een consument sluit voor een financiële dienst, om op duidelijke en begrijpelijke wijze de informatie betreffende het bestaan van het herroepingsrecht mee te delen aan een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument overeenkomstig de vereisten van het Unierecht voordat deze consument is gebonden door een overeenkomst op afstand of een aanbod, niet wordt miskend wanneer deze handelaar die consument de informatie verstrekt dat het herroepingsrecht niet van toepassing is op een overeenkomst die op uitdrukkelijk verzoek van de consument door beide partijen volledig is uitgevoerd voordat de consument van zijn herroepingsrecht gebruikmaakt, zelfs indien deze informatie niet overeenstemt met de nationale regelgeving, zoals uitgelegd in de nationale rechtspraak, die bepaalt dat het herroepingsrecht in een dergelijk geval van toepassing is.

 

ondertekeningen      

 

*      Procestaal: Duits.