Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Svea hovrätt, Patent- och marknadsöverdomstol (Zweden) op 20 mei 2024 – Purefun Group AB / Doggy AB

(Zaak C-365/24, Purefun Group)

Procestaal: Zweeds

Verwijzende rechter

Svea hovrätt, Patent- och marknadsöverdomstol

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Purefun Group AB

Verwerende partij: Doggy AB

Prejudiciële vragen

Is het verenigbaar met de bepalingen van de merkenrichtlijn1 , in het bijzonder artikel 1 en artikel 5, lid 4, ervan, gelezen in samenhang met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het in het Unierecht neergelegde fundamentele beginsel van het vrije verkeer van goederen en diensten, dat in het nationale recht wordt voorzien in een regeling volgens welke een ouder recht op een bedrijfsnaam een grondslag kan vormen om het gebruik van een jonger handelsteken te verbieden in het gehele activiteitengebied waarvoor de bedrijfsnaam is ingeschreven en zonder dat wordt vereist dat de bedrijfsnaam is gebruikt om waren of diensten te onderscheiden?

Als de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, is het verenigbaar met de merkenrichtlijn en het Unierecht in het algemeen dat een bedrijfsnaam die als zodanig als teken wordt gebruikt om bepaalde soorten waren of diensten te onderscheiden in het activiteitengebied waarvoor de bedrijfsnaam is ingeschreven, een grondslag kan vormen om het gebruik van een jonger handelsteken te verbieden voor andere soorten waren of diensten dan die waarvoor de bedrijfsnaam als teken wordt gebruikt?

____________

1 Richtlijn (EU) 2015/2436 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB 2015, L 336, blz. 1).