Beschikking van het Gerecht (Negende kamer) van 10 november 2021 –
KS en KD/Raad e.a.

(Zaak T771/20)

„Beroep tot schadevergoeding – Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Missie Eulex Kosovo – Kennelijke onbevoegdheid”

Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Bevoegdheid van de Unierechter – Beroep tot schadevergoeding – Beroep tot vergoeding van de schade die is geleden ten gevolge van het handelen en nalaten van de Raad, de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) – Politieke of strategische vraagstukken die verband houden met de definitie van de activiteiten, prioriteiten en middelen van een missie van de Unie – Uitgesloten

(Art. 24, lid 1, tweede alinea, en art. 40 VEU; art. 263, 265, 268 en 275 VWEU; gemeenschappelijk optreden 2008/124 van de Raad)

(zie punten 2833, 3942)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 268 VWEU tot vergoeding van de schade die verzoekende partijen stellen te hebben geleden ten gevolge van verschillende handelingen die de Raad, de Commissie en EDEO hebben verricht en van verschillende gevallen waarin de Raad, de Commissie en EDEO hebben nagelaten te handelen, bij de uitvoering van gemeenschappelijk optreden 2008/124/GBVB van de Raad van 4 februari 2008 inzake de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, EULEX KOSOVO (PB 2008, L 42, blz. 92), met name bij de tijdens die missie verrichte onderzoeken naar de verdwijning van en de moord op gezinsleden van verzoekende partijen in 1999 te Pristina (Kosovo)

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen omdat het Gerecht kennelijk onbevoegd is om er kennis van te nemen.

2)

KS en KD zullen hun eigen kosten alsook de kosten van de Raad van de Europese Unie en van de Europese Commissie dragen.

3)

De Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) zal zijn eigen kosten dragen.