Beroep ingesteld op 31 juli 2009 - Tilda Riceland / BHIM - Siam Grains (BASMALI LONG GRAIN RICE RIZ LONG DE LUXE)
(Zaak T-304/09)
Taal van het verzoekschrift: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Tilda Riceland Ltd (Gurgaon, India) (vertegenwoordigers: S. Malynicz, Barrister, D. Sills en N. Urwin, solicitors)
Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)
Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Siam Grains Company Limited (Bangkok, Thailand)
Conclusies
vernietiging van de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 19 maart 2009 in zaak R 513/2008-1, en
verwijzing van verweerder en van de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep in hun eigen kosten en in die van verzoekster.
Middelen en voornaamste argumenten
Aanvrager van het gemeenschapsmerk: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep
Betrokken gemeenschapsmerk: beeldmerk "BASMALI LONG GRAIN RICE RIZ LONG DE LUXE" voor waren van klasse 30
Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: verzoekster
Oppositiemerk of -teken: niet-ingeschreven woordmerk "BASMATI" voor rijst en woordteken "BASMATI" als een in het handelsverkeer gebruikelijke benaming voor een klasse van waren, namelijk rijst
Beslissing van de oppositieafdeling: afwijzing van de oppositie
Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep
Aangevoerde middelen: schending van artikel 8, lid 4, van verordening nr. 207/2009 doordat, ten eerste, de kamer van beroep haar beslissing ten onrechte uitsluitend heeft gebaseerd op een uitlegging van een bepaling waarbij geen rekening wordt gehouden met nationale regels en rechterlijke uitspraken van de betrokken lidstaat; ten tweede, de kamer van beroep het recht van een lidstaat, namelijk het Verenigd Koninkrijk, niet heeft toegepast met betrekking tot een vordering gekend als "extended form of passing off" en, ten derde, de kamer van beroep ten onrechte heeft geëist dat verzoekster houder is van eigendomsrechten voor het teken "BASMATI", en ten slotte de kamer van beroep ten onrechte heeft geoordeeld dat het woord "BASMATI" een generieke term is.
____________