Arrest van het Hof (Grote kamer) van 29 maart 2022
BN e.a. tegen Getin Noble Bank S.A.
Verzoek van de Sąd Najwyższy om een prejudiciële beslissing
Prejudiciële verwijzing – Ontvankelijkheid – Artikel 267 VWEU – Begrip ‚rechterlijke instantie’ – Artikel 19, lid 1, VEU – Artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Rechtsstaat – Daadwerkelijke rechtsbescherming – Beginsel van onafhankelijkheid van de rechters – Gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld – Rechterlijk orgaan waarvan een lid voor het eerst tot rechter is benoemd door een politiek orgaan van de uitvoerende macht van een ondemocratisch regime – Werkwijze van de Krajowa Rada Sądownictwa (nationale raad voor de rechtspraak, Polen) – Ongrondwettigheid van de wet op basis waarvan de KRS is samengesteld – Mogelijkheid om dat rechterlijke orgaan aan te merken als onpartijdige en onafhankelijke rechterlijke instantie in de zin van het Unierecht
Zaak C-132/20
Jurisprudentie
nog niet gepubliceerd (Algemene Jurisprudentie)
Links naar de teksten
|
Curia |
EUR-Lex |
Arrest
ECLI:EU:C:2022:235 |
|
|
Conclusie
ECLI:EU:C:2021:557 |
|
|