Arrest van het Hof (Grote kamer) van 2 mei 2018
K. tegen Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en H. F. tegen Belgische Staat
Verzoeken van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen om een prejudiciële beslissing
Prejudiciële verwijzing – Burgerschap van Europese Unie – Recht om vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven – Richtlijn 2004/38/EG – Artikel 27, lid 2, tweede alinea – Beperking van het inreisrecht en van het verblijfsrecht om redenen van openbare orde, openbare veiligheid of volksgezondheid – Verwijdering van het grondgebied om redenen van openbare orde of openbare veiligheid – Gedrag dat een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormt – Persoon van wie de asielaanvraag is afgewezen om redenen vallend onder artikel 1, afdeling F, van het Verdrag van Genève of onder artikel 12, lid 2, van richtlijn 2011/95/EU – Artikel 28, lid 1 – Artikel 28, lid 3, onder a) – Bescherming tegen verwijdering – Verblijf in de lidstaat van ontvangst gedurende de laatste tien jaar – Dwingende redenen van openbare veiligheid – Begrip
Zaak C-331/16
Jurisprudentie
gepubliceerd in de digitale Jurisprudentie (Algemene Jurisprudentie)
Links naar de teksten
|
Curia |
EUR-Lex |
Autres Liens |
Conclusie
ECLI:EU:C:2017:973 |
|
|
|
Arrest
ECLI:EU:C:2018:296 |
|
|
|