De nationale rechterlijke instanties moeten beoordelen, of belemmeringen van het vrije verkeer van beroepsspelers gerechtvaardigd zijn.
Basketbal wordt op mondiaal niveau georganiseerd door de FIBA (de internationale basketbalbond). De Belgische bond (FRBSB) omvatte in 1996 elf van de twaalf basketbalclubs die meededen aan het Belgisch nationaal kampioenschap van de eerste divisie.
De internationale transfer van spelers wordt geregeld door een reglement van de FIBA. De nationale federaties moeten dit reglement als leidraad hanteren bij het opstellen van hun eigen transferreglementen.
Het FIBA-reglement verbiedt clubs in de Europese zone om in het kader van nationale kampioenschappen buitenlandse spelers in hun team op te stellen die in een ander land binnen dezelfde zone hebben gespeeld, wanneer hun transfer na 28 februari heeft plaatsgevonden. Na die datum zijn transfer en deelneming van spelers afkomstig uit niet-Europese clubs echter wel mogelijk.
Jyri Lehtonen is een basketballer van Finse nationaliteit. Aan het eind van het seizoen 1995/1996 werd hij door de club Castors Braine in dienst genomen om deel te nemen aan de finale van het Belgisch kampioenschap 1995/1996. Op 3 april 1996 sloot Lehtonen met Castors Braine een arbeidsovereenkomst voor beroepsspelers.
Voor het opstellen van deze nieuwe speler in zijn team, werd Castors Braine tweemaal bestraft met een forfaitaire score, nadat een concurrerend team bij de FRBSB een klacht had ingediend wegens overtreding van de bepalingen van het FIBA-reglement betreffende de transfer van spelers binnen de Europese zone.
Lethonen en zijn club stelden daarop beroep in bij de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel, teneinde te bewerkstelligen, dat de opgelegde sancties werden ingetrokken en dat Lehtonen niet door nieuwe sancties zou worden verhinderd aan het kampioenschap deel te nemen. De Rechtbank te Brussel vraagt het Hof van Justitie met name te beslissen, of bepalingen in een reglement van een sportfederatie, die aan clubs verbieden een speler die na een bepaalde datum is aangeworven, in de competitie op te stellen, in strijd zijn met het beginsel van het vrije verkeer van werknemers.
Het Hof herinnert er om te beginnen aan, dat sportbeoefening onder het gemeenschapsrecht valt voor zover zij een economische activiteit in de zin van het Verdrag vormt. In zoverre moeten de organisatieregels van de sport, ook wanneer zij afkomstig zijn van sportfederaties, het gemeenschapsrecht in acht nemen. Regelingen of praktijken waarbij buitenlandse spelers om niet-economische redenen van bepaalde sportwedstrijden (bijvoorbeeld wedstrijden tussen nationale ploegen van verschillende landen) worden uitgesloten, zijn om die reden nog niet in strijd met het beginsel van het vrije verkeer van personen.
Het Hof overweegt dat, aangezien deelneming aan wedstrijden de essentie van de activiteit van een beroepsspeler is, een regeling die deze deelneming beperkt, ook de werkgelegenheid voor de betrokken speler beperkt. Regels die de Belgische clubs verbieden, basketballers uit andere lidstaten in nationale kampioenschapswedstrijden op te stellen, wanneer die spelers een bepaalde datum in dienst zijn genomen, vormen volgens het Hof wel degelijk een belemmering van het vrije verkeer van werknemers.
Deze belemmering kan, aldus het Hof, gerechtvaardigd zijn op niet-economische gronden, die uitsluitend verband houden met de sport als zodanig. De vaststelling van termijnen kan immers tot doel hebben, een verstoring van het regelmatig verloop van de wedstrijden te voorkomen, indien zulks niet verder gaat dan nodig is om dat doel te bereiken. Het is aan de nationale rechter om na te gaan, of aan deze laatste voorwaarde is voldaan.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt. Deze persmededeling is beschikbaar in alle officiële talen.
De volledige tekst van het arrest is te vinden op de internetpagina van het Hof www.curia.eu.int. heden vanaf ongeveer 15.00 uur.
Voor nadere informatie wende men zich tot J.-M. Rachet, tel. (0 03 52) 43 03 - 32 05 fax (0 03 52) 43 03 - 20 34.