Afdeling Pers en Voorlichting

PERSCOMMUNIQUÉ nr. 41/00

6 juni 2000

Arrest van het Hof in zaak C-281/98

R. Angonese/Cassa di Risparmio di Bolzano SpA

EEN PARTICULIERE ONDERNEMING KAN HET BEZIT VAN EEN TWEETALIGHEIDSATTEST DAT ENKEL DOOR EEN PROVINCIE VAN DE UNIE WORDT AFGEGEVEN, NIET ALS AANWERVINGSVOORWAARDE STELLEN


Het communautaire beginsel van vrij verkeer van werknemers, dat elke discriminatie op grond van nationaliteit verbiedt, is niet alleen op de staat, maar ook op particuliere ondernemingen van toepassing.

Angonese, een Italiaans onderdaan met als moedertaal Duits, die in Italië in de provincie Bolzano woont, begaf zich tussen 1993 en 1997 naar Oostenrijk om er te studeren.

In augustus 1997 solliciteerde hij, naar aanleiding van een op 9 juli 1997 in het Italiaanse dagblad Dolomiten gepubliceerde aankondiging, in het kader van een vergelijkend onderzoek ter voorziening in een vacature bij de Cassa di Risparmio, een particuliere bankinstelling te Bolzano.

Een van de voorwaarden om tot het vergelijkend onderzoek te worden toegelaten, was het bezit van een tweetaligheidsattest (Italiaans/Duits). Dat attest wordt door een overheidsdienst afgegeven na een examen dat enkel op een enkele plaats, in de provincie Bolzano, wordt georganiseerd. De inwoners van die provincie hebben de gewoonte, met het oog op het zoeken naar werk, voor alle zekerheid dat attest te behalen. Het behalen van dat attest wordt immers als een bijna verplichte fase van de normale opleiding gezien.

Op 4 september 1997 deelde de Cassa di Risparmio aan Angonese mee, dat hij niet aan het vergelijkend onderzoek mocht deelnemen, omdat hij het attest niet had overgelegd.

Angonese heeft de Pretore di Bolzano verzocht, de voorwaarde dat hij in het bezit moet zijn van het attest, om aan het vergelijkend onderzoek deel te nemen, onwettig te verklaren. Hij acht die voorwaarde immers in strijd met het communautaire beginsel van het vrije verkeer van werknemers.

De Pretore di Bolzano ondervraagt het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen over de verenigbaarheid van die voorwaarde met het gemeenschapsrecht.

Om te beginnen herinnert het Hof eraan, dat het beginsel van het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap de afschaffing inhoudt van elke discriminatie op grond van nationaliteit tussen de werknemers van de lidstaten, wat betreft de werkgelegenheid, de beloning en de overige arbeidsvoorwaarden.

Het Hof bevestigt vervolgens, dat dit verbod niet alleen van toepassing is op het openbaar gezag, maar ook op particulieren. Het Hof onderzoekt ten slotte, of een door een particuliere werkgever opgelegde verplichting, die het krijgen van een betrekking afhankelijk stelt van het bezit van één enkel diploma, een dergelijke belemmering oplevert.

Het Hof wijst erop, dat iemand die niet in die provincie woont, zeer weinig mogelijkheden heeft om die kwalificatie te behalen en daardoor een betrekking te bekomen.

In die omstandigheden worden niet alleen de Italianen die niet in die provincie wonen, maar vooral de onderdanen van andere lidstaten benadeeld. Bijgevolg is de maatregel discriminerend.

De onmogelijkheid om zijn talenkennis met enig ander middel te bewijzen dan door overlegging van één enkel attest dat slechts in één enkele provincie van een lidstaat kan worden behaald, lijkt het Hof dus onevenredig aan het doel, bekwaam personeel te kunnen aanwerven.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt. Deze persmededeling is beschikbaar in alle officiële talen

De volledige tekst van het arrest is te vinden op de internetpagina van het Hof www.curia.eu.int. heden vanaf ongeveer 15.00 uur

Voor nadere informatie wende men zich tot J.-M. Rachet, tel. (0 03 52) 43 03 - 32 05 fax (0 03 52) 43 03 - 20 34.