Volgens het Gerecht worden de ondernemingen niet rechtstreeks door de richtlijn geraakt.
Richtlijn 98/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 1998 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten op het gebied van reclame en sponsoring voor tabaksproducten bepaalt onder meer, dat behoudens afwijking, elke vorm van reclame voor tabaksproducten binnen de Gemeenschap is verboden. De lidstaten moeten de richtlijn in hun nationale rechtsorde omzetten op uiterlijk 30 juli 2001.
Salamander AG is een onderneming naar Duits recht die schoenen en laarzen vervaardigt. Sinds 1978 bezit zij een licentie op grond waarvan zij schoenen onder het merk «Camel Boots» mag vervaardigen en in de handel brengen.
Una Film «City Revue» GmbH is een onderneming naar Oostenrijks recht die zich bezighoudt met de distributie van reclamefilms in bioscopen. Naar eigen zeggen is zij de enige contractpartij van de onderneming naar Oostenrijks recht Austria Tabak, die de exclusieve rechten met betrekking tot reclameboodschappen voor tabaksproducten in Oostenrijk bezit.
De groep Alma Media omvat ondernemingen naar Grieks recht die reclameruimte op openbare plaatsen in Griekse steden verkopen. Omdat zij op de betrokken markt een marktaandeel van 90 % bezitten, zijn zij in Griekenland de belangrijkste ondernemingen die reclameruimte op daarvoor bestemde borden en op straatmeubilair ter beschikking stellen. De reclame voor tabaksproducten vindt in Griekenland vooral op die wijze plaats.
Zino Davidoff SA en Davidoff & Cie SA (de «vennootschappen Davidoff») zijn vennootschappen naar Zwitsers recht. Zino Davidoff SA bezit de buiten het tabaksdomein aan het merk «Davidoff» verbonden rechten. Uit dien hoofde verleent zij andere ondernemingen licenties voor de commerciële exploitatie van diversificatieproducten, zoals cosmetische producten en lederwaren, onder het merk «Davidoff» en de geassocieerde merken. Davidoff en Cie SA bezit de aan het merk «Davidoff» verbonden rechten met betrekking tot tabaksproducten, daaronder begrepen artikelen voor rokers (aanstekers, sigarenknippers en bevochtigers).
Die ondernemingen, ondersteund door Markenverband e.V. (Duitsland), Manifattura Lane Gaetano Marzotto & Figli SpA (Italië) en Lancaster BV (Nederland), verzoeken om nietigverklaring van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, hunnerzijds gesteund door Finland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Commissie 1.
Het Gerecht herinnert er in de eerste plaats aan, dat het EG-Verdrag voor particulieren niet de bevoegdheid verleent om bij de gemeenschapsrechter een rechtstreeks beroep in te stellen tegen richtlijnen.
Vervolgens stelt het Gerecht vast, dat de in het geding zijnde richtlijn voor de betrokken ondernemingen niet het karakter van een individuele beschikking heeft, maar een normatieve handeling is, want zij heeft in het algemeen en in abstracto betrekking op alle marktdeelnemers van de lidstaten en moet bovendien, om in de lidstaten te kunnen worden toegepast, door middel van nationale uitvoeringsbepalingen in elke nationale rechtsorde worden omgezet. Ofschoon de richtlijn in beginsel slechts verbindend is voor de adressaten (de lidstaten) is zij een wijze van wetgeving of van indirecte regelgeving en heeft zij een algemene strekking.
Verder bepaalt het EG-Verdrag, dat een beroep van een particulier enkel ontvankelijk is, voorzover de maatregel of het besluit, gericht tot een ander, die particulier «rechtstreeks en individueel raakt».
Een richtlijn is een normatieve handeling die op alle belanghebbende marktdeelnemers van toepassing is, maar wel enkelen van hen rechtstreeks en individueel kan raken.
Het Gerecht herinnert er echter aan, dat de voorwaarde volgens welke de particulier rechtstreeks moet worden geraakt door de bestreden communautaire maatregel betekent, dat die maatregel rechtstreeks gevolgen voor de rechtspositie van de particulier moet hebben.
Het Gerecht stelt vast, dat een richtlijn op zichzelf geen verplichtingen aan particulieren kan opleggen en dus als zodanig niet tegenover een particulier kan worden ingeroepen. Een richtlijn die van de lidstaten eist, dat zij marktdeelnemers verplichtingen opleggen raakt uit zichzelf de rechtspositie van die marktdeelnemers dus niet rechtstreeks, vóór en onafhankelijk van de vaststelling van nationale uitvoeringsmaatregelen. De verplichting om geen enkele reclame voor tabaksproducten meer toe te laten, kan enkel ontstaan door uitvoeringsmaatregelen van de lidstaten.
Het Gerecht wijst er ten slotte op, dat de lidstaten op grond van de richtlijn reclame mogen toestaan voor andere producten dan tabaksproducten die vóór 30 juli 1998 te goeder trouw onder de naam van een tabaksproduct op de markt zijn gebracht, hetgeen voor Salamander, Davidoff en gedeeltelijk voor Una Film van belang is. Voor die producten volgt een eventueel reclameverbod in een lidstaat dus in elk geval niet uit de richtlijn zelf, maar uit de discretionaire beslissing van die lidstaat om geen gebruik te maken van de door die richtlijn geboden mogelijkheid tot afwijking.
In antwoord op de argumenten van de ondernemingen dat, wanneer het Gerecht de beroepen niet-ontvankelijk verklaart, hun rechtsbescherming onvoldoende dreigt te zijn, herinnert het Gerecht eraan, dat het niet bevoegd is het stelsel van rechtsmiddelen te wijzigen en dat het niet kan afwijken van de bij het gemeenschapsrecht gestelde voorwaarden voor ontvankelijkverklaring van de beroepen van natuurlijke of rechtspersonen.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt. Deze persmededeling is beschikbaar in alle officiële talen
De volledige tekst van het arrest is te vinden op de internetpagina van het Hof www.curia.eu.int. heden vanaf ongeveer 15.00 uur
Voor nadere informatie wende men zich tot J.-M. Rachet, tel. (0 03 52) 43 03 - 32 05 fax (0 03 52) 43 03 - 20 34.
1 In oktober 1998, heeft Duitsland het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen eveneens verzocht om nietigverklaring van de communautaire richtlijn. In maart 1999 heeft de High Court of Justice (Verenigd Koninkrijk) het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de geldigheid van diezelfde richtlijn. Op 15 juni 2000 heeft de advocaat-generaal in beide zaken voor het Hof van Justitie conclusie genomen en in overweging gegeven de richtlijn nietig te verklaren (perscommuniqué nr. 45/2000). De zaken zijn in beraad.