Afdeling Pers en Voorlichting

PERSCOMMUNIQUÉ nr. 57/2000

12 september 2000

Arrest van het Hof in de gevoegde zaken C-180/98 tot en met C-184/98

P. Pavlov e.a en Stiching Pensioenfonds Medische Specialisten

HET AANVULLEND PENSIOENFONDS VAN DE NEDERLANDSE MEDISCH SPECIALISTEN IS EEN ONDERNEMING DIE ONDER HET COMMUNAUTAIRE MEDEDINGINGSRECHT VALT


De toekenning van het beheer van een fonds, dat belast is met het beheer van een aanvullende pensioenregeling, die in het leven is geroepen door een representatieve organisatie van beoefenaars van een vrij beroep, waarin deelneming door de overheid verplicht is gesteld, dat zelf de hoogte van de premies en de uitkeringen bepaalt en werkt volgens het kapitalisatiebeginsel, is niet in strijd met het communautaire mededingingsrecht

In Nederland is het stelsel van aanvullende pensioenen geregeld in een wet uit 1972, op grond waarvan deze pensioenen worden beheerd in het kader van collectieve regelingen voor een bepaalde bedrijfstak, een beroepsgroep of de werknemers van een onderneming. De deelneming in zo'n regeling is verplicht.

P. Pavlov en vier andere specialisten van een ziekenhuis in Nijmegen hebben sinds 1996 bezwaar gemaakt tegen hun verplichte deelneming in het in 1973 opgerichte beroepspensioenfonds voor medisch specialisten.

Zij zijn namelijk van mening, dat zij werknemer van hun instelling zijn en als zodanig onder een ander fonds vallen, het Bedrijfspensioenfonds voor de Gezondheid, Geestelijke en Maatschappelijke Belangen. Sinds 1996 betalen zij daarom geen premie meer aan het beroepspensioenfonds voor medisch specialisten. Dit pensioenfonds heeft voor de achterstallige premies een dwangbevel tegen hen uitgevaardigd, waartegen de specialisten bij de bevoegde nationale rechter in verzet zijn gekomen. Deze heeft de behandeling van de zaak geschorst en het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen gevraagd, of de Nederlandse regeling van het pensioenfonds voor medisch specialisten verenigbaar is met het communautaire mededingingsrecht.

Het Hof herinnert allereerst aan zijn eerdere rechtspraak: het besluit van de werkgevers- en werknemersorganisaties in een bepaalde bedrijfstak in het kader van een collectieve overeenkomst, om in die bedrijfstak één bedrijfspensioenfonds op te richten dat belast is met het beheer van een aanvullende pensioenregeling, en de overheid te verzoeken de deelneming in dit fonds voor alle werknemers in die bedrijfstak verplicht te stellen, valt niet onder het in het Verdrag neergelegde kartelverbod.

Het Hof is van oordeel, dat deze uitzondering niet vanzelfsprekend geldt voor fondsen die niet in het kader van een collectieve overeenkomst zijn opgericht.

Het kartelverbod geldt dus in principe voor het besluit van beoefenaars van een vrij beroep om een pensioenfonds op te richten dat belast is met het beheer van een aanvullende pensioenregeling en de overheid te verzoeken de deelneming in dit fonds verplicht te stellen voor alle leden van de beroepsgroep.

Het Hof is van oordeel, dat medisch specialisten ondernemingen zijn: als zelfstandige deelnemers aan het economisch verkeer verrichten zij diensten op de markt van gespecialiseerde medische diensten, ontvangen zij van hun patiënten een beloning en dragen zij de aan hun beroepsuitoefening verbonden financiële risico's. Hun deelneming in een aanvullende beroepspensioenregeling houdt dan ook kennelijk nauw verband met de uitoefening van hun beroep.

Hun beroepsorganisatie kan volgens het Hof ook worden beschouwd als een ondernemersvereniging, met name omdat de meerderheid daarin niet wordt gevormd door vertegenwoordigers van de overheid.

Ofschoon het Hof van oordeel is, dat het besluit van de leden van deze beroepsgroep om een aanvullend pensioenfonds op te richten, de mededinging beperkt (de artsen beconcurreren elkaar niet om voor dit onderdeel van hun pensioen een goedkopere verzekering te verkrijgen), meent het niettemin, dat de werking van de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt door een dergelijk besluit niet merkbaar wordt beperkt, aangezien de kosten van de aanvullende pensioenregeling slechts van marginale en indirecte invloed zijn op de totale kosten van de door zelfstandige medisch specialisten aangeboden diensten.

Volgens het Hof is dit besluit dan ook niet in strijd met het communautaire mededingingsrecht, evenmin trouwens, en om dezelfde redenen, als het besluit van de betrokken lidstaat om de deelneming in het fonds verplicht te stellen.

Ook het aanvullende pensioenfonds is een onderneming in de zin van het Verdrag. Het Hof constateert namelijk, dat het fonds zelf de hoogte van de premies en de uitkeringen vaststelt. Het werkt volgens het kapitalisatiebeginsel, waarbij de hoogte van de verstrekte uitkeringen afhangt van de opbrengsten van zijn beleggingen, die onder toezicht staan van de Verzekeringskamer. Op grond van deze kenmerken is het Hof van oordeel, dat het fonds een economische activiteit verricht, waarbij het concurreert met de verzekeringsmaatschappijen, en dat het inderdaad een onderneming is.

Het bezit een exclusief recht voor de inning en het beheer van de premies voor een bepaald onderdeel van de pensioenregeling. Het neemt volgens het Hof dan ook een machtspositie in op de verzekeringsmarkt. Het Hof is echter van mening dat het niet over voldoende gegevens beschikt om te kunnen vaststellen dat het fonds, alleen door gebruik te maken van dit hem verleende exclusieve recht, van deze machtspositie misbruikt maakt, dan wel dat het fonds niet in staat is om te voorzien in de behoefte van de medisch specialisten op dit gebied.

Het Hof is dan ook van oordeel, dat het aan het fonds verleende exclusieve recht niet in strijd is met het communautaire mededingingsrecht.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt. Deze persmededeling is beschikbaar in het Frans, Duits, Engels en Nederlands

De volledige tekst van het arrest is te vinden op de internetpagina van het Hof www.curia.eu.int. heden vanaf ongeveer 15.00 uur

Voor nadere informatie wende men zich tot J.-M. Rachet, tel. (0 03 52) 43 03 - 32 05 fax (0 03 52) 43 03 - 20 34.