Volgens het Hof discrimineert de richtlijn de eigen onderdanen niet en waarborgt zij de consumentenbescherming en een goede rechtsbedeling; de richtlijn kon worden vastgesteld met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, omdat zij binnen de werkingssfeer van de onderlinge erkenning van beroepstitels valt.
Volgens een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 februari 1998, vastgesteld met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, heeft elke advocaat het recht permanent in een andere lidstaat onder zijn oorspronkelijke beroepstitel te praktiseren. Hij kan met name juridisch advies geven over het recht van de lidstaat van herkomst, het gemeenschapsrecht, het internationale recht en het recht van de lidstaat van ontvangst.
Hij hoeft hiervoor geen aanpassingsstage te doorlopen of een proeve van bekwaamheid af te leggen. Ook is, onder bepaalde voorwaarden, beroepsuitoefening in groepsverband in de lidstaat van ontvangst toegestaan.
Het Groothertogdom Luxemburg verzoekt het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen om nietigverklaring van deze richtlijn. Naar zijn oordeel wordt een verschil in behandeling tussen eigen onderdanen en migrerende advocaten ingevoerd en is een passende consumentenbescherming en een goede rechtsbedeling niet gewaarborgd.
Bovendien had de richtlijn niet mogen worden vastgesteld met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, maar was eenparigheid van stemmen vereist, omdat zij de in het nationaal recht bestaande voorwaarden inzake opleiding en toegang tot het beroep van advocaat wijzigt.
Volgens het grondbeginsel van niet-discriminatie mogen vergelijkbare situaties niet verschillend worden behandeld. Volgens het Hof heeft de richtlijn dit beginsel niet geschonden, omdat de situatie van de onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzame migrerende advocaat objectief verschilt van die van de nationale advocaat. Aan de migrerende advocaat kunnen bepaalde werkzaamheden worden verboden en kunnen bepaalde verplichtingen worden opgelegd bij de vertegenwoordiging en verdediging van een cliënt in rechte.
De door het Groothertogom Luxemburg aangevochten richtlijn bevat regels die de consumentenbescherming en een goede rechtsbedeling beogen te waarborgen. Zo wordt de consument ingelicht over de oorspronkelijke opleiding van de migrerende advocaat door middel van de beroepstitel van deze laatste. Bovendien zijn de beroepswerkzaamheden van de migrerende advocaat onderworpen aan bepaalde beperkingen en moet hij dezelfde beroeps- en gedragsregels in acht nemen als de advocaten die onder de beroepstitel van de lidstaat van ontvangst praktiseren. Tenslotte moet hij, zoals deze laatsten, een beroepsverzekering afsluiten en de tuchtregels in acht nemen.
Door de migrerende advocaat vrij te stellen van de verplichting het bezit van de kennis van het in de lidstaat van ontvangst toepasselijke nationale recht vooraf te bewijzen, heeft de richtlijn de verplichting tot kennis van dit recht niet geschrapt; er wordt enkel aanvaard, dat kennis geleidelijk via de praktijk wordt verkregen.
Deze richtlijn voert een mechanisme van onderlinge erkenning van beroepstitels in, in aanvulling op het communautaire systeem volgens hetwelk advocaten hun beroep zonder beperkingen kunnen uitoefenen onder de beroepstitel van de lidstaat van ontvangst. Bijgevolg kon zij worden vastgesteld met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
Tenslotte stelt het Hof vast, dat de Raad en het Parlement de motiveringseisen die gelden bij de vaststelling van een handeling van algemene strekking, in acht hebben genomen.
Derhalve verwerpt het Hof het beroep tot nietigverklaring.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt. Deze persmededeling is beschikbaar in alle officiële talen.
De volledige tekst van het arrest is te vinden op de internetpagina van het Hof www.curia.eu.int heden vanaf ongeveer 15.00 uur.
Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders, tel. (352) 4303 3127 fax (352) 4303 3656.