Afdeling Pers en Voorlichting

PERSCOMMUNIQUÉ nr. 91/00

14 december 2000

Arrest van het Gerecht in zaak T-613/97

UFEX e.a./Commissie

DE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE WAARIN DEZE HEEFT GEWEIGERD, DE LOGISTIEKE EN COMMERCIËLE BIJSTAND VAN DE FRANSE POSTERIJEN AAN HAAR DOCHTERONDERNEMING SFMI-CHRONOPOST ALS STAATSSTEUN AAN TE MERKEN, WORDT NIETIG VERKLAARD


Het Gerecht is van oordeel dat de Commissie had moeten onderzoeken, of La Poste haar monopolie van openbare dienst op de markt voor de gewone post niet ten voordele van haar dochteronderneming SFMI-Chronopost heeft aangewend door aan deze laatste middelen ter beschikking te stellen tegen lagere prijzen dan de marktprijzen.

In haar beschikking van 1 oktober 1997 had de Commissie vastgesteld, dat de logistieke en financiële bijstand van La Poste (de Franse posterijen) aan haar dochteronderneming SFMI-Chronopost geen staatssteun ten gunste van SFMI-Chronopost vormde. Volgens de door haar toegepaste methode van berekening van de kosten van de verrichte prestaties was de dochteronderneming geen enkel financieel voordeel toegekend.

Door Union Française de l'Express (UFEX), DHL International, Federal Express International en CRIE is bij het Gerecht beroep tot nietigverklaring van deze beschikking ingesteld.

Deze vier ondernemingen, concurrenten van Chronopost, menen dat spake is van staatssteun, omdat huns inziens bedoelde betrekkingen tussen La Poste en haar dochteronderneming sterk doen denken aan steun die onverenigbaar is met het communautaire mededingingsrecht. Zij betogen dat de Commissie in haar onderzoek van de tegenprestatie voor de door La Poste aan SFMI-Chronopost verrichte bijstand ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de normale marktvoorwaarden. Zij verwijten de Commissie bovendien, dat deze een aantal maatregelen ten gunste van SFMI-Chronopost (vrijstelling van zegelrechten, bevoorrechte toegang tot Radio France, op SFMI-Chronopost toepasselijke douaneregeling) niet als staatssteun heeft aangemerkt.

Het Gerecht brengt om te beginnen in herinnering, dat om te beoordelen of de betrokken maatregelen staatssteun kunnen opleveren, de situatie vanuit het oogpunt van de begunstigde onderneming moet worden onderzocht. Bij de daartoe te verrichten economische analyse moet rekening worden gehouden met alle factoren die een onder normale marktvoorwaarden handelende onderneming bij de vaststelling van de tegenprestatie voor de door haar verrichte diensten in aanmerking had moeten nemen.

Volgens het Gerecht heeft de Commissie in haar economische analyse evenwel niet aangetoond, dat de betrokken transactie vergelijkbaar is met een transactie tussen onder normale marktvoorwaarden handelende ondernemingen.

Het Gerecht verwijt de Commissie dan ook, dat deze enkel heeft onderzocht of de interne prijzen waartegen tussen de moedermaatschappij en haar dochtermaatschappij diensten werden uitgewisseld, op basis van de volledige kosten waren berekend. De Commissie had ook moeten onderzoeken, of die volledige kosten daadwerkelijk overeenstemden met de elementen van een vergoeding die een dochteronderneming aan haar onder normale marktvoorwaarden werkzame moederonderneming zou hebben betaald.

Het Gerecht is van oordeel, dat La Poste dankzij haar situatie van openbare onderneming met een monopoliepositie (voorbehouden sector) een gedeelte van de logistieke en commerciële bijstand aan haar dochteronderneming wellicht tegen lagere kosten heeft kunnen verlenen dan de kosten die een onder normale marktvoorwaarden handelende onderneming zou hebben berekend.

Door zonder onderzoek van bedoelde vragen te concluderen dat van staatssteun geen sprake is, heeft de Commissie haar beschikking op een onjuiste uitlegging van het begrip staatssteun gebaseerd.

Derhalve verklaart het Gerecht de beschikking van de Commissie op dit punt nietig.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Gerecht van eerste aanleg niet bindt. Deze persmededeling is beschikbaar in alle officiële talen.

De volledige tekst van het arrest is te vinden op de internetpagina van het Hof www.curia.eu.int. heden vanaf ongeveer 15.00 uur.

Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders, tel (352) 4303 3127 fax (352) 4303 3656