Afdeling Pers en Voorlichting

PERSCOMMUNIQUÉ N° 27/01 

10 juli 2001


Conclusie van advocaat-generaal Philippe Léger in zaak C-35/99

Manuele Arduino

EEN LIDSTAAT DIE EEN DOOR EEN BEROEPSVERENIGING VAN ADVOCATEN OPGESTELDE CONCEPT-DECLARATIEREGELING GOEDKEURT, MOET DIT VOLGENS DE ADVOCAAT-GENERAAL RECHTVAARDIGEN

Volgens advocaat-generaal Léger moet het ministerieel decreet houdende goedkeuring van de voorstellen van de Italiaanse Orde van Advocaten voor een regeling van haar declaratietarieven voldoen aan bepaalde voorwaarden, aangezien het de mededinging op de markt voor juridische dienstverlening beperkt.


De heer Arduino is in een strafzaak in Italië wegens een verkeersovertreding veroordeeld tot betaling van de advocaatkosten van de tegenpartij. De rechter waarbij de zaak was aangebracht, heeft verzuimd het tarief toe te passen overeenkomstig de in Italië geldende declaratietarieven van advocaten. Om deze reden heeft de Italiaanse cassatierechter het arrest vernietigd en de zaak op dit punt terugverwezen.

Aangezien er twee stromingen binnen de Italiaanse rechtspraak omtrent de aard van deze declaratieregeling bestaan, vraagt rechter Pinerolo het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, of de tariefregeling voor advocaten verenigbaar is met het communautaire mededingingsrecht.

In de praktijk doet de Nationale Raad van de Orde van Advocaten (CNF) een voorstel voor de tarieven van advocaten, waarna goedkeuring door de minister van Justitie (ministerieel decreet) volgt.

Advocaat-generaal Léger neemt vandaag conclusie.


De conclusie van de advocaat-generaal bindt het Hof niet. De advocaten-generaal hebben tot taak het Hof in volledige onafhankelijkheid een juridische oplossing te bieden voor het concrete geschil.  

De advocaat-generaal herinnert er om te beginnen aan, dat het communautaire mededingingsrecht niet van toepassing is op overheidsmaatregelen, doch uitsluitend op het gedrag van ondernemingen; dit neemt niet weg dat de lidstaten ervoor moeten wakenmaatregelen vast te stellen die het nuttig effect van de op ondernemingen toepasselijke mededingingsregels teniet te doen.

De heer Léger is van mening, dat advocaten hun activiteiten in Italië met winstoogmerk uitoefenen op de markt voor juridische dienstverlening, zodat zij geacht moeten worden daar een economische activiteit in de zin van het Verdrag uit te oefenen. Italiaanse advocaten moeten in zijn ogen dus worden aangemerkt als ondernemingen die aan het communautaire mededingingsrecht zijn onderworpen.

De CNF is volgens de heer Léger een ondernemersvereniging. Deze organisatie, die uitsluitend is samengesteld uit advocaten, is bij de vaststelling van de declaratietarieven niet wettelijk verplicht haar besluiten in het algemeen belang te nemen. Haar beraadslagingen, in het bijzonder die welke ertoe strekken de overheidsautoriteiten een tariefregeling voor te stellen, zijn dus besluiten van een ondernemersvereniging in de zin van het communautaire mededingingsrecht.

De advocaat-generaal meent echter, dat besluit van de CNF om een voorstel voor een declaratieregeling te doen, in de Italiaanse wetgevingsprocedure slechts een voorbereidingshandeling is met een louter adviserende status. Dit besluit alsook de mededeling ervan aan de Italiaanse autoriteiten is als zodanig dan ook niet strijdig met het communautaire mededingingsrecht. In feite gaat het hier om de uitoefening van het recht van natuurlijke of rechtspersonen om zich te organiseren met het oog op de indiening van verzoeken bij de regering of de wetgevende organen.

Om die reden onderzoekt de heer Léger, of de vaststelling door de autoriteiten van het ministerieel decreet tot goedkeuring van de declaratieregeling ertoe leidt, dat de gevolgen van een besluit van een ondernemersvereniging worden versterkt.

Volgens de advocaat-generaal is het namelijk mogelijk, dat het ministerieel decreet de mededinging merkbaar beperkt, ook al is het gedrag van de CNF dat aan het overheidsoptreden ten grondslag ligt, als zodanig niet in strijd met het communautaire mededingingsrecht. De heer Léger meent voorts, dat de lidstaat in een dergelijk geval zijn gedrag moet rechtvaardigen in het licht van het gemeenschapsrecht. Er kunnen immers wettige redenen zijn die hem ertoe brengen de gevolgen van een ondernemersafspraak te versterken.

Aangezien het ministerieel decreet de consument belet de betrokken producten of diensten tegen een lagere prijs te betrekken, is de advocaat-generaal van mening, dat het besluit van de Italiaanse overheid de mededinging beperkt.

De heer Léger onderzoekt vervolgens, of de beperking van de mededinging gerechtvaardigd is. Bij deze beoordeling dienen volgens hem de volgende vragen te worden betrokken:

-    bestaat er een doeltreffend toezicht door de overheidsautoriteiten op de inhoud van het besluit van de CNF;
-    streeft de bestuursrechtelijke of wettelijke maatregel een doelstelling van algemeen belang na;
-     is de maatregel evenredig aan het te bereiken doel.

De heer Léger meent, dat het aan rechter Pinerollo staat om na te gaan of aan deze drie voorwaarden is voldaan.

N.B. De heer Léger neemt heden tevens conclusie in zaak C-309/99 (Wouters e.a.) betreffende de verenigbaarheid met het communautaire mededingingsrecht van een verbod tot geïntegreerde samenwerking tussen advocaten en accountants.


Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt.
Deze persmededeling is beschikbaar in het Duits, het Engels, het Spaans,
het Frans, het Italiaans en het Nederlands.

De volledige tekst van de conclusie is te vinden op de
internetpagina van het Hof
www.curia.eu.int . heden vanaf ongeveer 15.00 uur.
Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders
tel (352) 4303 3127 fax (352) 4303 3656