PERSCOMMUNIQUÉ N° 76/02
19 september 2002
Conclusie van Advocaat-general Ruiz-Jarabo in de zaken C-187/01 en C-385/01
Strafgedingen tegen Hüseyn Gözütok en Klaus Brügge
VOLGENS DE ADVOCAAT-GENERAAL VERHINDERT HET BEGINSEL NE BIS IN IDEM
IN DE UITVOERINGSOVEREENKOMST VAN SCHENGEN DAT EEN PERSOON IN EEN ANDERE OVEREENKOMSTSLUITENDE
STAAT TER ZAKE VAN DEZELFDE FEITEN WORDT BERECHT WANNEER DE STRAFVORDERING
IS BEËINDIGD DOOR EEN TRANSACTIE
Volgens advocaat-generaal Ruiz-Jarabo is justitiële samenwerking
in strafzaken niet mogelijk zonder wederzijdse erkenning door de lidstaten
van hun strafrechtstelsels en van hun respectieve rechterlijke beslissingen.
Anderzijds verleent het Verdrag van Amsterdam het Hof van Justitie nieuwe
bevoegdheden om bij wijze van prejudiciële beslissing uitspraak te doen
over de uitlegging van de overeenkomsten inzake politiële en justitiële
samenwerking in strafzaken die de lidstaten onderling sluiten. Dit is de eerste
maal dat het Hof van Justitie deze bevoegdheid uitoefent.
Gözütok is een Turks onderdaan die al jaren legaal in Nederland
woont.Uit een onderzoek van de Nederlandse politie bleek dat hij in drugs dealde.
Het Nederlandse openbaar ministerie bood hem een transactie aan om de strafvervolging
te beëindigen. Gözütok aanvaardde het voorstel. De Duitse autoriteiten
vervolgden hem evenwel voor de feiten die zich in Nederland hadden voorgedaan,
en een rechtbank van Aken veroordeelde hem tot een vrijheidsstraf. Hiertegen
stelde Gözütok hoger beroep in. Door de rechter in tweede aanleg wordt
het Hof van Justitie verzocht om een prejudiciële beslissing over de vraag
of de toepassing van het in de Uitvoeringsovereenkomst geformuleerde beginsel
ne bis in idem betekent dat de strafprocedure hiermee beëindigd
is.
Brügge, een Duits onderdaan met woonplaats in Duitsland, bracht tijdens
een verblijf in België letsel toe aan een Belgische vrouw en werd daarvoor
door de gerechtelijke autoriteiten van dat land vervolgd. Niettemin stelde ook
het openbaar ministerie van Bonn een onderzoek voor dezelfde feiten in en stelde
het Brügge een minnelijke schikking voor waardoor na betaling van een vergoeding
de vervolging zou worden beëindigd. De verdachte aanvaardde het voorstel.
De Belgische rechter vraagt het Hof van Justititie nu, of hij overeenkomstig
de Uitvoeringsovereenkomst de Duitse onderdaan nog kan dagvaarden wanneer de
strafvervolging in Duitsland is beëindigd.
De mening van de advocaat-generaal is niet bindend voor het Hof. De advocaat-
generaal heeft tot taak, het Hof in volkomen onafhankelijkheid een juridische
oplossing voor te stellen voor de zaak waarmee hij is belast.
De advocaat- generaal verklaart dat het beginsel ne bis in idem een
fundamentele garantie voor de burgers vormt en zowel de lidstaten als de Europese
Unie bindt. Het zou strijdig met de beginselen van de constructie van het ene
Europa zijn dat een persoon die onherroepelijk is veroordeeld wegens een aantal
feiten, in een andere lidstaat opnieuw kan worden berecht, ongeacht of hij in
het eerste geding is vrijgesproken dan wel is veroordeeld.
De hamvraag blijft volgens de advocaat-generaal of in een strafrechtelijke
transactie de feiten definitief worden berecht. Volgens hem gaat het om een
vorm van rechtspleging die de rechten van de verdachte garandeert en uitmondt
in het opleggen van een straf. De transactie is met andere woorden
bindend en vormt, zodra zij is uitgevoerd, het laatste woord
van de autoriteiten over de zaak. Deze uitspraak heeft enkel betrekking
op de strafvordering maar laat de eventuele rechten van het slachtoffer op schadevergoeding
onverlet.
Volgens de advocaat-generaal is de regel ne bis in idem van de
Uitvoeringsovereenkomst dus van toepassing op een persoon ten aanzien van wie
het openbaar ministerie een beslissing tot beëindiging van de strafvervolging
heeft genomen, wanneer deze persoon heeft voldaan aan de voorwaarden die hij
met de vertegenwoordiger van het openbaar staatsgezag is overeengekomen.
Ten slotte merkt advocaat-generaal Ruiz-Jarabo op dat het Unieverdrag, teneinde
een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid tot stand te brengen,
in de mogelijkheid voorziet om gemeenschappelijk op te treden en aldus de samenwerking
tussen de bevoegde ministeries en de justitiële autoriteiten van de lidstaten
met betrekking tot de procedures en de tenuitvoerlegging van de beslissingen
te vergemakkelijken en te bespoedigen. Deze doelstelling kan niet worden bereikt
zonder wederzijds vertrouwen van de lidstaten in hun strafrechtstelsels en zonder
de wederzijdse erkenning van hun respectieve rechterlijke beslissingen, op grond
van de gedachte dat, zelfs wanneer een staat een bepaalde zaak niet op dezelfde
manier behandelt als een andere, de resultaten toch worden aanvaard als gelijkwaardig
aan de eigen beslissingen, omdat zij aan dezelfde beginselen en waarden beantwoorden.
Deze persmededeling is beschikbaar in het Frans, Duits, Engels, Spaans, Italiaans en het Nederlands. De volledige tekst van het arrest is te vinden op de Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders |