Voorlichtingsdienst

PERSCOMMUNIQUÉ N· 77/97

9 december 1997

Arrest van het Gerecht in de gevoegde zaken T-195/94 en T-202/94

Quiller en Heusmann tegen Raad en Commissie

De Raad en de Commissie zijn verplicht, de schade te vergoeden die de zogenoemde SLOM III-producenten hebben geleden als gevolg van het feit dat zij geen quotum voor de melkproductie hebben gekregen, ofschoon zij recht op een dergelijk quotum hadden.


In 1984 heeft de Raad als een van de maatregelen om de overproductie van melk in de Gemeenschap tegen te gaan, een verordening vastgesteld, waarbij de jaarlijkse hoeveelheid melk die elke landbouwer mocht produceren, werd vastgesteld op basis van de hoeveelheid die gedurende een referentiejaar was geleverd.

Een aantal producenten die in dit referentiejaar geen melk had geproduceerd op grond van een verbintenis tot niet-levering, die zij waren aangegaan krachtens een verordening van de Raad uit 1977, kon deze activiteit dus niet meer uitoefenen.

In 1988 heeft het Hof de verordening uit 1984 ongeldig verklaard. Vervolgens kende de Raad in 1989 de producenten een quotum toe dat gelijk was aan 60 % van de hoeveelheid die was geleverd in het jaar voor de aanvang van de niet-leveringsverbintenis. Ook deze verordening is ongeldig verklaard. Ten slotte heeft de Raad de producenten het recht verleend om de gehele hoeveelheid te produceren die in het jaar voor de aanvang van de verbintenis was geleverd.

In een arrest van 1992, het arrest Mulder II, heeft het Hof de instellingen veroordeeld om de schade te vergoeden die de landbouwers hadden geleden als gevolg van het feit dat zij in het geheel niet hadden kunnen produceren. Voor de beperking van de productie tot 60 % heeft het evenwel geen recht op schadevergoeding toegekend. Naar aanleiding van dit arrest zijn meer dan vijfhonderd beroepen tot schadevergoeding ingesteld bij het Hof en het Gerecht.

Bepaalde producenten vielen evenwel niet binnen de werkingssfeer van deze regeling. Dit waren de zogenoemde SLOM III-producenten: zij hadden een stuk landbouwgrond overgenomen, waarop een niet-leveringsverbintenis rustte die door de vroegere eigenaar was aangegaan. Op grond van de verordening uit 1984 mochten zij dus geen melk produceren op dit stuk grond, een verbod dat, wat hen betreft, werd gehandhaafd door een bepaling van de verordening van de Raad uit 1989.

Nadat ook deze bepaling ongeldig was verklaard, hebben deze producenten de productie waarop zij vanaf eind 1992 recht hadden, volledig kunnen hervatten.

Omdat zij op het overgenomen stuk grond in het geheel geen melk hadden kunnen produceren tussen het tijdstip waarop de verordening uit 1984 op hen werd toegepast, en 1992, hebben verzoekers tegen de Gemeenschap beroep tot schadevergoeding ingesteld.

In het arrest dat vandaag is gewezen in een zaak waarin dezelfde juridische vragen spelen als in ruim honderd andere beroepen, heeft het Gerecht de rechtspraak van het Hof in het arrest Mulder II nader uitgewerkt en de situatie van de SLOM III-producenten gelijkgesteld met die van de producenten die in het geheel geen melk hadden kunnen

produceren.

Bijgevolg worden de Raad en de Commissie veroordeeld om de door verzoekers geleden schade te vergoeden. Anders dan de instellingen beweerden, kon het doel van de betrokken regel - het beperken van de overproductie van melk - geen reden zijn om een beperking op te leggen waarbij geen rekening werd gehouden met de concrete situatie van ieder van de producenten die gedurende een zeer lange periode niet hadden kunnen produceren, en hun een onvoorzienbaar offer werd opgelegd, dat verder ging dan de normale economische risico's van hun werkzaamheden.

Voor het overige bevestigt het Gerecht zijn rechtspraak dat de verjaring van vijf jaar, als bedoeld in artikel 43 van het Statuut, geldt voor de rechten op schadevergoeding van deze producenten.

Daarnaast stelt het Gerecht vast, over welke periodes schade moet worden vergoed. Het verzoekt partijen om hem mede te delen, hoe hoog de gevorderde schadevergoeding is.

Uitsluitend bestemd voor gebruik door de media - Niet-officieel document dat het Gerecht niet bindt.

Voor nadere informatie alsmede voor een exemplaar van het arrest raadplege men de Homepage van het Hof op Internet: http://www.curia.eu.int, of wende men zich tot de heer Tom Kennedy, tel. (352) 4303.3355; fax (352) 4303.2500.