Op 21 december 1990 aanvaardde de Raad een besluit betreffende de tenuitvoerlegging van een actieprogramma ter bevordering van de ontwikkeling van de audiovisuele industrie in Europa (Media).

De Commissie was verantwoordelijk voor dit programma. Zij sloot in dat verband financiële overeenkomsten met de Hamburgse vereniging "European Film Distribution Office" (EFDO) die vooral betere filmdistributienetwerken wilde ontwikkelen. Daarvoor verstrekte EFDO onder bepaalde voorwaarden zachte leningen (voorschotten op ontvangsten) aan Europese distributeurs.

Op verzoek van de producenten van de films "Maniaci Sentimentali" en "Nostradamus" vroeg de distributeur, "United International Pictures" (UIP), bij EFDO financiële steun aan voor de distributie van deze films door zijn dochterondernemingen in Noorwegen, Finland, Zweden, Denemarken, Griekenland en Spanje. UIP, gevestigd in Nederland, was oorspronkelijk door drie Amerikaanse maatschappijen opgericht voor de distributie van films in Europa.

Met instemming van de Commissie wees EFDO het verzoek af, omdat het niet voldeed aan het doel van het Media-programma: de bevordering van de samenwerking tussen verschillende ondernemingen die op verschillende nationale grondgebieden opereren. Dat was hier niet het geval, daar de distributeurs in feite slechts de dochterondernemingen waren van een zelfde moedermaatschappij, UIP.

Ook de onduidelijke situatie van UIP was een reden voor de afwijzing. Om haar activiteiten uit te oefenen moest de Commissie immers haar ontheffing van de communautaire mededingingsregels verlengen, hetgeen nog steeds niet is gebeurd.

De producenten en distributeurs - moeder- en dochterondernemingen - van de twee films stelden daarop bij het Gerecht van eerste aanleg beroep in tot nietigverklaring van die afwijzingsbesluiten.

Het Gerecht herinnert eraan, dat het Media-programma strekte tot "het creëren van nieuwe vormen van samenwerking tussen Europese marktdeelnemers, ten einde de audiovisuele capaciteit van Europa te vergroten".

Het beklemtoont ook, dat het bevorderen van de creatie van voorheen niet bestaande distributienetwerken de belangrijkste doelstelling van het programma was, en dat de aanvragen om financiering moesten worden ingediend door ten minste drie distributeurs uit drie verschillende landen van de Europese Unie "die voordien niet nauw en permanent samenwerkten".

Met betrekking tot de film "Maniaci Sentimentali" stelt het Gerecht derhalve, dat het distributienetwerk dat alleen bestond uit dochterondernemingen van UIP, wier autonomie uiterst beperkt was, zonder deelneming van andere ondernemingen, niet een in het Media-programma voorziene vorm van samenwerking was.

Ten slotte beklemtoont het Gerecht, dat de distributeurs van de film "Nostradamus", waarvan het distributienetwerk niet alleen dochterondernemingen van UIP maar ook zes onafhankelijke distributeurs omvatte, op grond daarvan voor een lening in aanmerking kwamen. Niettemin wijst het Gerecht hun vordering af; het is van oordeel dat het besluit van de Commissie gegrond was. Gelet op de onzekere rechtssituatie van UIP kon de Commissie de leningaanvraag immers niet aanvaarden, daar de structuur van UIP eventueel onverenigbaar kon zijn met de mededingingsregels.

(Het programma Media II trad in werking in januari 1996. EFDO is er niet langer bij betrokken.)

Dit niet-officiële communiqué is bestemd voor de media en bindt het Gerecht van eerste aanleg niet.

De integrale tekst van het arrest vindt u vandaag vanaf 15 uur op de website http://curia.eu.int.

Voor meer informatie kunt u zich wenden tot de heer De Hemptinne tel: (352) 43 03 3205 fax: (352) 43 03 2034.