SPAR Österreichische Warenhandels AG, een naamloze handelsvennootschap, heeft bezwaar gemaakt tegen de haar door de Finanzlandesdirektion für Salzburg op grond van de Oostenrijkse wet op de kamers van koophandel opgelegde bijdrage, bekend als de Kammerumlage I. Deze Kammerumlage I is een van de bijdragen waaruit de kamers van koophandel (Landeskammern en Bundeskammer) worden gefinancierd. Zij moet worden betaald door de leden van de kamers van koophandel, dat wil zeggen alle natuurlijke en rechtspersonen, vennootschappen onder firma of handelsvennootschappen, die een zelfstandige onderneming exploiteren in ambacht, industrie, handel, geld-, krediet- en verzekeringswezen, vervoer en toerisme, en met een omzet van meer dan 2 miljoen ÖS.
Volgens de Oostenrijkse wet wordt de bijdrage in beginsel bepaald op basis van "de als belasting over de toegevoegde waarde (BTW) verschuldigde bedragen op aan het lid van de kamer voor zijn onderneming geleverde goederen of verrichte diensten". Het tarief was door de Bundeskammer voor het relevante tijdvak vastgesteld op 3,9 . De Kammerumlage I wordt geïnd door de belastingdienst volgens de invorderingsvoorschriften van de BTW.
SPAR vorderde bij het Verwaltungsgerichtshof nietigverklaring van de haar opgelegde aanslag voor deze bijdrage. Het Verwaltungsgerichtshof vraagt zich af, of de Kammerumlage I verenigbaar is met de Zesde richtlijn (77/388/EEG) waarbij een uniforme grondslag voor de omzetbelasting in de lidstaten werd ingevoerd. Enerzijds bepaalt artikel 17, lid 2, van deze richtlijn dat de belastingplichtige van de door hem verschuldigde belasting de BTW mag aftrekken die verschuldigd of voldaan is over de te zijnen behoeve geleverde goederen en verrichte diensten. Ofschoon de grondslag van de Kammerumlage I de BTW is die verschuldigd of voldaan is over de aan de ondernemer geleverde goederen en diensten, is zij niet aftrekbaar van de door hem verschuldigde BTW en kan zij dus worden gezien als een verhoging van de niet-aftrekbare BTW. Anderzijds staat artikel 33 van de richtlijn niet in de weg aan de handhaving of invoering door een lidstaat van belastingen, rechten en heffingen die niet het karakter van omzetbelasting bezitten. Valt de Kammerumlage I daaronder? Dit zijn de vragen die de Oostenrijkse rechter het Hof heeft gesteld.
Het Hof wijst in de eerste plaats op de doelstellingen die bij de invoering van een gemeenschappelijk BTW-stelsel voorop hebben gestaan. Het noemt vervolgens nogmaals de criteria voor de beoordeling of een belasting, een heffing of een recht het karakter van een omzetbelasting bezit in de zin van artikel 33 van de Zesde richtlijn. Met name moet worden nagegaan, of deze de werking van het gemeenschappelijk BTW-stelsel in gevaar brengt door het goederen- en dienstenverkeer te belasten en de handelstransacties op een zelfde wijze te treffen als de BTW.
Het Hof constateert, dat een bijdrage als de Kammerumlage I het goederen- en dienstenverkeer niet belast en de handelstransacties niet op een zelfde wijze treft als de BTW.
De Oostenrijkse bijdrage wordt niet berekend aan de hand van de levering van goederen, diensten en importen die de belastingplichtige verricht, maar aan de hand van die welke voor zijn rekening zijn verricht door zijn leveranciers. De heffinggrondslag voor een bijdrage als de Kammerumlage I is dus niet het bedrag dat wordt verkregen of zal worden verkregen als tegenprestatie voor de door de belastingplichtige verrichte handelstransacties, en evenmin is de bijdrage evenredig aan de prijs van de door de belastingplichtige aangeboden goederen en diensten. Een bijdrage als de Kammerumlage I wordt niet in alle stadia van het productie- en distributieproces geheven. In het bijzonder geldt zij niet het laatste stadium van de verkoop aan de consument. De Kammerumlage I vertoont dus niet de belangrijkste kenmerken van de BTW en de Zesde richtlijn staat niet aan de heffing ervan in de weg.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt.
Deze persmededeling is beschikbaar in de officiële talen.
De volledige tekst van het arrest is te vinden op de internetpagina van het Hof http://curia.eu.int heden vanaf ongeveer 15.00 uur.
Voor nadere informatie wende men zich tot T. Kennedy tel. (352) 4303 3355 fax (352) 4303 2500