In twee procedures die de heren Decker en Kohll - beide van Luxemburgse nationaliteit - tegen hun ziekenfonds hebben aangespannen, hebben de Conseil arbitral des assurances sociales respectievelijk de Luxemburgse Cour de cassation het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen om een uitspraak gevraagd, of nationale regelingen die de verlening van voorafgaande toestemming vereisen opdat in het buitenland gemaakte medische kosten vergoed kunnen worden, verenigbaar zijn met het gemeenschapsrecht.
Decker had bij een opticien in Arlon (België) een bril gekocht, doch kreeg de kosten niet vergoed, omdat hij niet tevoren toestemming voor deze aankoop had gevraagd. In het geval van Kohll had zijn Luxemburgse arts de "Union des caisses de maladie" gevraagd om toestemming te verlenen voor een orthodontische behandeling van zijn minderjarige dochter in Trier (Duitsland). Deze aanvraag werd afgewezen op grond dat de behandeling niet spoedeisend was en in Luxemburg kon worden verleend.
Deze maatregelen, die de vergoeding van de kosten van medische zorg in het buitenland afhankelijk stellen van de toestemming van een socialezekerheidsorgaan, zijn door het Hof getoetst aan de regels inzake het vrij verkeer van goederen en aan die inzake het vrij verrichten van diensten.
Decker heeft betoogd, dat een nationale regeling op grond waarvan een verzekerde de kosten van medische producten die in een andere lidstaat zijn gekocht, niet vergoed krijgt, het vrij verkeer van goederen ongerechtvaardigd belemmert.
Het Hof constateert, dat volgens deze regeling de vergoeding van in een andere lidstaat gemaakte kosten afhangt van een vooraf verleende toestemming en geen vergoeding mogelijk is zonder die toestemming. Naar zijn oordeel is een dergelijke regeling een belemmering voor het vrije goederenverkeer, omdat de verzekerden ertoe worden aangezet om hun brillen eerder in Luxemburg dan in andere lidstaten te kopen, en derhalve de invoer van in deze staten gemonteerde brillen kan worden afgeremd.
Het Hof is voorts van oordeel, dat er geen rechtvaardigingsgrond bestaat voor de weigering om in een andere lidstaat gekochte brillen op forfaitaire basis te vergoeden, aangezien dit in feite geen weerslag heeft op de financiering of het evenwicht van het Luxemburgse socialezekerheidsstelsel. Bovendien worden de voorwaarden voor de toegang tot en de uitoefening van de gereglementeerde beroepen beheerst door een Europese richtlijn die een algemeen stelsel van erkenning van beroepsopleidingen heeft geschapen. Dit betekent, dat in geval van aankoop van een bril bij een opticien in een andere lidstaat gelijkwaardige waarborgen gelden als wanneer een bril bij een opticien in Luxemburg wordt gekocht.
Kohll heeft gesteld, dat het vereiste van voorafgaande toestemming van de staat van verzekering voor de restitutie van de kosten van vergoedbare prestaties bij ziekte volgens de voorwaarden van de wetgeving van die staat, ingeval de prestaties in een andere lidstaat worden verricht, een beperking van het vrij verrichten van diensten oplevert.
Het Hof overweegt, dat het geschil een extramurale orthodontische behandeling in een andere lidstaat betreft. Het is van oordeel, dat deze hulp als een dienst moet worden aangemerkt. Naar zijn oordeel schrikt een dergelijke regeling de sociaalverzekerden af, zich tot medische hulpverleners in andere lidstaten te wenden, en vormt derhalve zowel voor deze hulpverleners als voor hun patiënten een belemmering van het vrij verrichten van diensten.
Het Hof acht het niet uitgesloten, dat bij een ernstige aantasting van het evenwicht van het socialezekerheidsstelsel een dergelijke belemmering gerechtvaardigd kan zijn, doch komt tot de conclusie, dat vergoeding van de kosten van de hulp volgens de Luxemburgse tarieven geen belangrijke invloed heeft op de financiering van het Luxemburgse socialezekerheids-stelsel. Op grond van het Verdrag zijn de lidstaten bevoegd om de vrije dienstverrichting van artsen en ziekenhuizen om redenen van volksgezondheid te beperken. Naar het oordeel van het Hof is echter niet komen vast te staan, dat de omstreden regeling noodzakelijk is voor een evenwichtige en voor eenieder toegankelijke verzorging door artsen en ziekenhuizen. Het Hof merkt nog op, dat niet is gesteld dat de regeling onmisbaar is voor de instandhouding van een essentiële verzorgings-mogelijkheid of medische deskundigheid op het nationale grondgebied.
Dit niet-officiële document is bestemd voor de media en bindt het Hof niet.
De integrale tekst van het arrest vindt u vandaag vanaf 15 uur op de website http://curia.eu.int . Voor meer informatie kunt u zich wenden tot de heer J. de Hemptinne, tel: (352) 4303 3205.