Op 26 juni 1990 heeft de Raad ter bescherming van de volksgezondheid een verordening vastgesteld, houdende een procedure tot vaststelling van in of op levensmiddelen van dierlijke oorsprong aanvaardbare maximumwaarden voor residuen (LMR) die achterblijven na gebruik van diergeneeskundige preparaten.
Uit sociaal-economische overwegingen heeft de Raad de verhandeling en de toediening van het groeihormoon bovine somatotropine (BST) tot 31 december 1999 opgeschort.
Lilly Industries heeft een diergeneeskundig preparaat ontwikkeld met als farmacologisch werkzame stof somidobove, een groeihormoon dat aan melkkoeien ter bevordering van de melkproductie kan worden toegediend.
Een verzoek van Lilly Industries om somidobove te doen opnemen op de lijst van substanties waarvoor geen maximumwaarden voor residuen gelden, werd door de Commissie afgewezen.
Als motivering van deze afwijzing noemde de Commissie onder meer het feit, dat de verkoop in de Gemeenschap van het groeihormoon BST door de Raad tot 31 december 1999 is opgeschort.
Deze afwijzende beschikking van de Commissie wordt thans door het Gerecht van eerste aanleg nietig verklaard.
Het Gerecht oordeelt dat de Commissie de afwijzing van het verzoek van Lilly Industries om somidobove op te nemen op de lijst van stoffen waarvoor geen maximumwaarden voor residuen gelden, ten onrechte heeft gebaseerd op de opschorting van de verkoop van BST. De verordening van 26 juni 1990 strekt immers tot bescherming van de volksgezondheid, terwijl het tijdelijke verbod op de verkoop van BST werd ingesteld om redenen van sociaal-economische aard. Omdat het om afzonderlijke, los van elkaar staande procedures gaat, en de vaststelling van maximumwaarden voor residuen niet meer dan een van de voorbereidingen is voor het in de handel brengen van een product als dat van Lilly Industries, moet, nu het comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik een positief advies heeft uitgebracht, de op zichzelf staande procedure voor vaststelling van maximumwaarden voor residuen tot het einde toe worden gevolgd.
Deze nietigverklaring houdt geenszins automatisch een vergunning in voor het in de handel brengen van het product. Ter zake blijft de communautaire en nationale wetgeving gelden inzake geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, en deze wetgeving voorziet uitdrukkelijk in de mogelijkheid, dat toelating tot de markt van een product als dat van Lilly Industries wordt geweigerd, wanneer andere gemeenschapsrechtelijke bepalingen zich daartegen verzetten.
N.B.: tegen deze uitspraak van het Gerecht kan binnen twee weken na kennisgeving voor het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen hogere voorziening - beperkt tot rechtsvragen - worden ingesteld.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Gerecht van eerste aanleg niet bindt. Beschikbare talen: Frans, Engels, Duits, Nederlands.
Voor de volledige tekst van het arrest kunt u vanaf ongeveer 15.00 u. vandaag onze internetpagina www.curia.eu.int. raadplegen.
Voor nadere informatie kunt u zich wenden tot dhr. J. de Hemptinne, tel. (352) 4303 3205 fax (352) 4303 2500.