Afdeling pers en voorlichting

PERSCOMMUNIQUÉ nr. 03/99

26 januari 1999

Arrest van het Hof van Justitie in zaak C-18/95

Terhoeve/Inspecteur van de Belastingdienst Particulieren/Ondernemingen buitenland

NADELIGE PREMIEHEFFING SOCIALE ZEKERHEID VORMT EEN BELEMMERING VAN HET VRIJE VERKEER VAN MIGRERENDE WERKNEMERS


Een socialezekerheidsstelsel dat van onderdanen van een lidstaat die een gedeelte van het jaar in een andere lidstaat werken, hogere premies heft dan wanneer zij in hun lidstaat van herkomst waren gebleven, vormt een belemmering van het vrije verkeer van werknemers.

De Nederlander Terhoeve heeft van 1 januari 1990 tot 6 november 1990 in het Verenigd Koninkrijk gewoond en gewerkt. In die periode werd hij, als werknemer van een Nederlandse onderneming, voor de Nederlandse wetgeving beschouwd als buitenlandse belastingplichtige. Uit hoofde van de Nederlandse volksverzekeringen bleef hij het gehele jaar 1990 verplicht verzekerd.

Op grond van het Nederlandse stelsel moest hij over het jaar 1990 een hoger bedrag aan premies volksverzekeringen betalen dan hij zou hebben betaald wanneer hij gedurende het gehele jaar binnenlandse of buitenlandse belastingplichtige was geweest.

In het kader van het geschil tussen Terhoeve en de belastinginspecteur heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch het Hof een aantal vragen gesteld over de verenigbaarheid van de Nederlandse wettelijke regeling met de gemeenschapsbepalingen betreffende het vrije verkeer van migrerende werknemers binnen de Gemeenschap.

Het Hof herinnert er in de eerste plaats aan, dat een werknemer tegenover de lidstaat waarvan hij onderdaan is, op die bepalingen rechtstreeks een beroep kan doen, wanneer hij in een andere lidstaat heeft gewoond en arbeid in loondienst heeft verricht. Het feit dat de socialezekerheidsstelsels van de lidstaten niet op communautair niveau zijn geharmoniseerd, ontheft de lidstaten niet van de verplichting om bij de uitoefening van hun bevoegdheid het gemeenschapsrecht te eerbiedigen, met name de bepalingen betreffende het vrije verkeer van werknemers. Bepalingen op grond waarvan een onderdaan van een lidstaat ongunstig wordt behandeld wanneer hij een economische activiteit verricht op het grondgebied van een andere lidstaat, zouden hem ervan af kunnen houden zijn lidstaat van herkomst te verlaten, en vormen dus belemmeringen van het vrije verkeer.

Een werknemer die in de loop van een jaar in een andere lidstaat is gaan wonen, behoeft dus geen hogere sociale premies te betalen dan hij zou hebben betaald wanneer hij het gehele jaar in de premieheffende lidstaat van herkomst was blijven wonen (in vergelijkbare omstandigheden en zonder dat hij recht heeft op extra uitkeringen).

Ten slotte wijst het Hof er uitdrukkelijk op, dat de rechtzoekenden op het beginsel van het vrije verkeer van migrerende werknemers voor hun nationale rechter een beroep kunnen doen om gedaan te krijgen dat hun socialezekerheidspremies op dezelfde hoogte worden vastgesteld als die welke werknemers zouden moeten betalen die in die lidstaat zijn blijven wonen.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt. Beschikbare talen: Frans en Nederlands

De volledige tekst van het arrest is te vinden op de internetpagina van het Hof www.curia.eu.int heden vanaf ongeveer 15.00 uur.

Voor nadere informatie kunt u zich wenden tot mw. Cruysmans, tel. (00 352) 4303-3205 fax (00 352) 4303-2034.