Afdeling Pers en Voorlichting

PERSCOMMUNIQUÉ NR. 44/99

22 juni 1999

Conclusie van advocaat-generaal S. Alber in zaak C-176/96

J. Lehtonen en Castors Canada Dry Namur-Braine / Fédération royale belge des sociétés de basket-ball en Ligue belge-Belgische Liga

DE ADVOCAAT-GENERAAL IS VAN MENING DAT DE TRANSFERTERMIJNEN IN HET BASKETBAL ONDER BEPAALDE VOORWAARDEN VERENIGBAAR ZIJN MET HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS


De advocaat-generaal onderzoekt de in het Belgische beroepsbasketbal geldende transfertermijnen voor spelers uit Europa en uit derde landen

De feiten

In geding zijn de transferbepalingen in het beroepsbasketbal. Op internationaal niveau wordt de basketbalsport geregeld door de internationale basketbalbond (Fédération internationale de basket-ball; hierna: FIBA) en de door deze opgestelde regels moeten door de nationale bonden in acht worden genomen. Gelet op de transferregels gelden voor de Belgische bond (de ASBL Fédération royale belge des sociétés de basket-ball; hierna; FRBSB) drie verschillende transferperioden. Zo konden spelers in het in casu relevante speelseizoen 1995/1996 slechts vóór het begin van het seizoen, namelijk in de periode tussen 15 april en 15 mei 1995, van de ene Belgische club naar een andere overgaan. Spelers uit de Europese zone konden daarentegen tot 28 februari 1996 en spelers uit derde landen zelfs tot 31 maart 1996 naar een andere club overgaan.

Lehtonen is een basketballer van Finse nationaliteit. In het seizoen 1995/1996 werkte hij eerst het Finse kampioenschap af. Onmiddellijk daarna werd hij door de Belgische club ASBL Castors Canada Dry Namur-Braine (hierna: Castors Braine) in dienst genomen voor de eindfase van het Belgische kampioenschap 1995/1996. Bij brief van 9 april 1996 weigerde de FIBA Lehtonen te registreren op grond dat de voor deze speler geldende transfertermijn, die afliep op 28 februari 1996, was overschreden.

Castors Braine had Lehtonen reeds voordien, namelijk op 6 april 1996, een kampioenschapswedstrijd tegen de club Belgacom-Quaregnon laten spelen. Castors Braine won die wedstrijd met 104 punten tegen 102. De verliezende club maakte bezwaar tegen de uitslag van die wedstrijd, waarop de FRBSB oordeelde, dat Belgacom-Quaregnon de wedstrijd met 20 punten tegen 0 had gewonnen omdat Lehtonen in strijd met de regels van de FIBA was opgesteld.

Daarop stelden Lehtonen en Castors Braine een beroep in kort geding in bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel. Zij vorderden, zakelijk weergegeven, de voor de club nadelige uitslag Ä 0:20 Ä van de wedstrijd tegen Belgacom-Quaregnon nietig te verklaren en de bond te verbieden, strafmaatregelen te treffen tegen de club wanneer deze Lehtonen nog zou opstellen. De nationale rechter heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen een vraag over de verenigbaarheid van de transfertermijnen met het gemeenschapsrecht gesteld.

De rol van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal ondersteunt het Hof door in volledige onpartijdigheid en onafhankelijkheid de feiten en de rechtsvragen van het concrete geval te onderzoeken en stelt het Hof het antwoord voor dat zijn inziens op de door de nationale rechter gestelde vragen dient te worden gegeven. De conclusie van de advocaat-generaal bindt het Hof niet.

De conclusie van de advocaat-generaal

De relevantie van de prejudiciële vraag

Volgens de advocaat-generaal is het nog steeds nodig de vraag van de nationale rechter te beantwoorden. Het geschil in de hoofdzaak heeft weliswaar een eind genomen daar het niet meer mogelijk is Lehtonen in het seizoen 1995/1996 voor Castors Braine op te stellen, maar in de procedure voor de Belgische rechter is nog niet beslist over de kosten.

De belemmering van het vrije verkeer van werknemers

Volgens de advocaat-generaal zijn de transfertermijnen in bepaalde omstandigheden verenigbaar met het vrije verkeer van werknemers

Volgens de advocaat-generaal is Lehtonen als beroepsbasketballer „werknemer” in de zin van het gemeenschapsrecht en heeft hij derhalve recht op vrij verkeer. De Belgische transferperioden belemmerden in wezen het vrije verkeer omdat na afloop daarvan onderdanen van andere lidstaten hun land van herkomst niet konden verlaten om in België als beroepsbasketballer werkzaam te zijn.

Ter rechtvaardiging van de voor Lehtonen geldende transfertermijn voert de FRBSB aan, dat de competitie binnen een kampioenschap dreigt te worden vervalst wanneer op een bepaald ogenblik nieuwe spelers in dienst worden genomen. Voor spelers uit de Europese zone en spelers uit derde landen is een verschillende transferperiode vastgesteld om te voorkomen dat spelers eerst een nationaal kampioenschap afwerken en vervolgens door een overgang in de eindfase van een ander kampioenschap aldaar de competitie vervalsen. De FIBA heeft de termijn aldus vastgesteld, dat deze vóór het einde van een groot aantal vroeg eindigende Europese kampioenschappen ligt. De kampioenschappen van de derde landen, inzonderheid van de VS, eindigden daarentegen later.

Volgens de advocaat-generaal kan de „soevereine organisatiebevoegdheid van de sportbonden” niet als rechtvaardiging worden aangevoerd. De transfertermijnen maken immers te veel inbreuk op het grondbeginsel van het vrije verkeer van werknemers, daar sportlui uit andere lidstaten als gevolg van die termijnen tijdens bepaalde perioden geen toegang krijgen.

Anderzijds is de advocaat-generaal van mening, dat het in het algemeen belang is „te voorkomen dat de sportcompetitie wordt vervalst”. Om die reden kunnen transfertermijnen gerechtvaardigd zijn „om de vergelijkbaarheid van de resultaten te verzekeren”. Aldus kan een „latere transfertermijn” Ä dat wil zeggen een termijn niet die in het begin, maar pas in de loop van het seizoen en dus later Ä valt, passend zijn wanneer de vaststelling ervan niet op willekeur berust. Een transfertermijn kan derhalve op grond van het algemeen belang in sportaangelegenheden gerechtvaardigd zijn wanneer hij voor spelers die tot dan toe bij clubs in andere lidstaten werkzaam waren, aldus wordt vastgesteld, dat de vergelijkbaarheid van de resultaten van de competitie niet in gevaar wordt gebracht door overgangen vóór de transfertermijn. In het geval van België gaat het evenwel om uiteenlopende termijnen, beter gezegd om „in de tijd gespreide transfertermijnen”. Met betrekking tot Lehtonen moet ook rekening worden gehouden met de nog latere termijn voor spelers van clubs uit derde landen. Wanneer evenwel als gevolg van in de tijd gespreide transfertermijnen spelers die tot dan toe in derde landen hebben gespeeld, naar een club van de Belgische liga kunnen overgaan, terwijl dit niet mogelijk is voor spelers die tot dan toe in andere Europese landen hebben gespeeld, wordt de vergelijkbaarheid van de resultaten in gevaar gebracht. In de tijd gespreide transferperioden van dat type zijn daarvoor derhalve niet geschikt. Volgens de advocaat-generaal kan een transfertermijn derhalve slechts op grond van het algemeen belang in sportaangelegenheden gerechtvaardigd zijn wanneer hij voor sportlui die tot dan toe bij clubs in andere lidstaten werkzaam waren, niet korter is dan voor spelers die voordien in derde landen werkzaam waren.

Het „voorkomen van een vloedgolf van transfers”, dat wil zeggen voorkomen dat onmiddellijk na het kampioenschap een groot aantal spelers overgaan van bonden waarvan het kampioenschap vroeg eindigt, naar bonden waarvan het kampioenschap laat eindigt, zou eveneens een rechtvaardigingsgrond voor in de tijd gespreide transferperioden kunnen vormen. De advocaat-generaal twijfelt er evenwel aan, of in de tijd gespreide transfertermijnen daarvoor geschikt en nodig zijn en in verhouding staan tot dat doel, en wijst deze rechtvaardigingsgrond alles bij elkaar genomen van de hand.

Aangaande schending van de bepalingen betreffende de bescherming van de intracommunautaire handel tegen distorsies van de mededinging, bevat de prejudiciële verwijzing volgens de advocaat-generaal geen aanwijzingen over de feiten die een grond voor toepassing van het mededingingsrecht zouden vormen.

Concluderend geeft de advocaat-generaal het Hof in overweging de vraag van de nationale rechter te beantwoorden als volgt: door een sportbond vastgestelde bepalingen volgens welke het een basketbalclub verboden is een beroepsbasketballer die onderdaan is van een lidstaat en pas na een bepaalde transferdatum in dienst is genomen, (voor het eerst) in een wedstrijd op te stellen, kunnen op grond van het algemeen belang in sportaangelegenheden gerechtvaardigd en derhalve met het vrije verkeer van werknemers verenigbaar zijn wanneer die datum voor beroepssportlui die tot dan toe bij clubs in andere lidstaten werkzaam waren, aldus is vastgesteld, dat de wedstrijden niet worden vervalst en met name de vergelijkbaarheid van de resultaten van die sportcompetitie niet in gevaar wordt gebracht door de overgang van spelers vóór het verstrijken van de transfertermijn, en die termijn niet korter is dan die welke geldt voor beroepssportlui die voordien in derde landen speelden.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt. Deze persmededeling is beschikbaar in de volgende talen: Duits, Engels, Frans, Grieks, Italiaans en Nederlands.

De volledige tekst van de conclusie in de beschikbare talen is te vinden op de internetpagina van het Hof www.curia.eu.int. heden vanaf ongeveer 15.00 uur.

Voor nadere informatie wende men zich tot Dr. Ulrike Städtler, tel (352) 4303 3255 fax (352) 4303 2734.