Afdeling Pers en Voorlichting

PERSCOMMUNIQUÉ Nr. 95/99

1 december 1999

Arrest in de gevoegde zaken T-125/96 en T-152/96

Boehringer Ingelheim Vetmedica GmbH en C. H. Boehringer Sohn / Raad

VOLKSGEZONDHEID VAN ZWAARWEGENDER BELANG DAN WELKE ANDERE OVERWEGING OOK


Het Gerecht acht een richtlijn van de Raad, die de toediening van ß-agonisten aan voor menselijke consumptie bestemde dieren verbiedt, rechtsgeldig

Boehringer Ingelheim GmbH Vetmedica (BI Vetmedica) produceert diergeneesmiddelen die de ß-agonist clenbuterol bevatten. In 1995 behaalde zij met de afzet van deze producten in de lidstaten van de Europese Unie een omzet van ruim 13 miljoen DM.

ß-agonisten zijn stoffen die worden gebruikt ter behandeling van ademhalingsstoornissen bij mensen en dieren. Zij hebben echter ook een anabole werking, die vergelijkbaar is met die van groeihormonen. Wanneer deze stoffen in hogere doses worden toegediend dan bij therapeutische behandelingen gebruikelijk is, hebben zij een zogenoemd "herverdelingseffect", waarmee de vlees/vet-verhouding kan worden beïnvloed. Geschat wordt, dat daarmee het vleesgehalte van een dier met 10 tot 26 % kan stijgen, terwijl het vetgehalte met 10 tot 30 % daalt.

Hoewel de ß-agonisten die binnen de Europese Gemeenschap zijn toegestaan, veilig worden geacht wanneer zij voor therapeutische doeleinden worden gebruikt, kan de toepassing ervan als groeimiddel (bij mestdieren) risico's opleveren voor de gezondheid van de mens en onder meer leiden tot hartkloppingen, hoofdpijn en verlaging van de bloeddruk.

Naar aanleiding van een aantal gevallen van voedselvergiftiging in de lidstaten heeft de Raad in 1996 een richtlijn vastgesteld die de toediening van ß-agonisten aan voor menselijke consumptie bestemde dieren verbiedt, met uitzondering van een aantal specifieke therapeutische toepassingen.

C. H. Boehringer Sohn en haar dochteronderneming BI Vetmedica vorderen nietigverklaring van de bepalingen waarin dit algemene verbod is vastgelegd, omdat het voor hen ernstige economische gevolgen met zich brengt.

Het Gerecht toetst onder meer, of het evenredigheidsbeginsel in acht is genomen. Volgens dat beginsel mogen handelingen van gemeenschapsinstellingen niet verder gaan dan wat passend en noodzakelijk is ter verwezenlijking van de legitieme doelstellingen die met de betrokken maatregel worden nagestreefd. De nadelen mogen niet onevenredig zijn aan het nagestreefde doel.

In deze zaak, aldus het Gerecht, rechtvaardigt het belang van de doelstellingen die met de richtlijn worden nagestreefd - bescherming van de volksgezondheid en herstel van het vertrouwen van de consument -, dat bepaalde bedrijven nadelige economische gevolgen ondervinden. Gelet op het toenemend gebruik van ß-agonisten in de mestveehouderij en op het probleem dat bij controles dergelijk misbruik nauwelijks is te onderscheiden van legitiem gebruik voor therapeutische doeleinden, hebben de communautaire instanties geen kennelijke beoordelingsfout gemaakt door te menen, dat een algemeen verbod van deze stoffen vanuit het oogpunt van de volksgezondheid de meest geschikte oplossing was. Het Gerecht benadrukt, dat bescherming van de volksgezondheid zwaarder weegt dan welke andere overweging ook. Het acht de richtlijn dan ook rechtsgeldig.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt. Beschikbare talen: alle officiële talen.

De integrale tekst van het arrest is vanaf hedenmiddag circa 15.00 op onze internetpagina www.curia.eu.int. te raadplegen.

Voor nadere informatie kunt u zich wenden tot, J.-M. Rachet tel. (00352) 4303 3205 - fax (00352) 4303 2500.