Direct naar de inhoud

ALGEMENE BEGINSELEN

Couleur Chapitre Gris Tipographie
Image Chapitre
Titre d'image Chapitre (infobulle)
Texte alternatif d'image Chapitre
Contenu

Drie miljard passagiers reizen jaarlijks met het vliegtuig. In 2004 heeft de Unie een verordening vastgesteld over de rechten van vliegtuigpassagiers bij vertrek van of aankomst op een luchthaven in een lidstaat (verordening nr. 261/2004). Het Hof heeft deze verordening regelmatig moeten uitleggen om de uniforme toepassing ervan in alle lidstaten te garanderen. Het heeft met name geantwoord op de steeds terugkerende vraag in welke gevallen en onder welke voorwaarden een luchtvaartmaatschappij aan de passagiers compensatie moet betalen.

De verordening van 2004 bepaalt dat enkel passagiers van een geannuleerde vlucht die met een andere vlucht naar hun bestemming zijn gevlogen, recht op compensatie hebben wanneer zij meer dan drie uur vertraging oplopen ten opzichte van de geplande duur van de vlucht, maar het Hof oordeelde in een arrest van 2009 dat alle passagiers van wie de vlucht drie uur of langer vertraagd is, recht hebben op compensatie. Het zou immers niet gerechtvaardigd zijn om passagiers van vertraagde vluchten anders te behandelen, wanneer ook zij hun eindbestemming met een vertraging van minstens drie uur bereiken.

Het Hof heeft in dat arrest ook duidelijk gemaakt dat luchtvaartmaatschappijen in geval van annulering of aanzienlijke vertraging van een vlucht zich van hun compensatieverplichting kunnen bevrijden, wanneer zij aantonen dat de annulering of vertraging te wijten was aan buitengewone omstandigheden waarop zij geen daadwerkelijke invloed konden uitoefenen en die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden (arrest van 19 november 2009, Sturgeon, C-402/07).

Document