Gerechtelijke statistieken van het Gerecht - 2023

PDFZie de gedetailleerde statistieken van het Gerecht 

 

Toelichting bij de statistieken van het Gerecht voor 2023

door Vittorio Di Bucci, griffier van het Gerecht

Voor het eerst sinds mijn ambtsaanvaarding op 5 juni 2023 heb ik de eer de pen ter hand te nemen om de jaarstatistieken over de gerechtelijke werkzaamheden toe te lichten. Net als mijn voorganger Emmanuel Coulon ben ik van mening dat deze exercitie van essentieel belang is om inzicht te krijgen in de evolutie van de rechtszaken, om bepaalde consequenties van de wetgevende, regelgevende en besluitvormende activiteit van de instellingen en organen van de Europese Unie te beoordelen en om de gevolgen te evalueren van de keuzes die door het Gerecht zijn gemaakt.

Met het oog op een juist begrip van de statistieken voor 2023 moet ik al meteen wijzen op een reeks van 404 in oktober 2023 aanhangig gemaakte zaken (T‑620/23 tot en met T‑1023/23) die in wezen identiek zijn. Deze zaken hebben betrekking op de wijziging van de vrijwillige aanvullende pensioenregeling van leden van het Europees Parlement en vallen onder de noemer „institutioneel recht” (zie tabel nr. 4 hierna). Deze reeks zaken heeft een enorme impact gehad op het aantal aanhangig gemaakte zaken, dat met 1 271 zaken voor het eerst in de geschiedenis van het Gerecht de drempel van duizend zaken overschrijdt. Zouden deze zaken, die zijn gevoegd, worden geteld als één enkele zaak, dan zou het aantal ingestelde beroepen uitkomen op 868 en daarmee in de buurt komen van het niveau van de voorgaande jaren (904 in 2022, 882 in 2021 en 847 in 2020).

Aanhangig gemaakte zaken: eerste rechtszaken over de regulering van digitale markten en bepaalde fluctuaties op de overige rechtsgebieden

In 2023 zijn voor het eerst zaken aanhangig gemaakt die betrekking hebben op de regulering van digitale markten en diensten. Deze zaken vloeien voort uit de vaststelling door de Europese Unie van verordening (EU) 2022/2065 inzake digitale diensten (Digital Services Act, DSA) en verordening (EU) 2022/1925 inzake digitale markten (Digital Markets Act, DMA). De digitaledienstenverordening bevat een pakket met regels die van toepassing zijn op tussenpersonen en onlineplatforms. Het gaat daarbij om regels die worden toegepast door zowel de nationale autoriteiten als de Commissie en die in dit laatste geval kunnen leiden tot rechtszaken voor het Gerecht (2 in 2023: T‑348/23, Zalando/Commissie, en T‑367/23, Amazon Services Europe/Commissie). De digitalemarktenverordening bevat voorschriften die specifiek van toepassing zijn op grote digitale ondernemingsgroepen en aan deze groepen verplichtingen opleggen die verband houden met hun aanwijzing als „poortwachters”. Het is de taak van de Commissie, die daarbij onder toezicht van de Unierechter staat, om die groepen aan te wijzen en de betrokken regels op hen toe te passen. Er zijn door drie partijen al vier beroepen ingesteld bij het Gerecht waarmee wordt opgekomen tegen besluiten die zijn genomen in het kader van de procedure tot aanwijzing als poortwachter (zaken T‑1077/23, Bytedance/Commissie, T‑1078/23, Meta/Commissie, en T‑1079/23 en T‑1080/23, Apple/Commissie). Er zijn interne organisatorische maatregelen genomen om het Gerecht voor te bereiden op deze nieuwe categorie rechtszaken, alsmede op eventuele rechtszaken over andere nieuwe wetgeving, namelijk verordening (EU) 2022/2560 betreffende buitenlandse subsidies. Zo heeft het Gerecht onder meer besloten het besluit betreffende de criteria voor de toewijzing van de zaken aan de kamers te wijzigen (PB 2023, C 286, blz. 2).

Wat de traditionele rechtsgebieden betreft die onder de bevoegdheid van het Gerecht vallen, kan een lichte toename van het aantal aanhangig gemaakte ambtenarenzaken (82, tegenover 66 in 2022) en intellectuele‑eigendomszaken (310, tegenover 270 in 2022) worden vastgesteld.

Er zijn in 2023 wederom rechtszaken over beperkende maatregelen aanhangig gemaakt, zij het minder dan in 2022 (63 zaken in 2023, tegenover 103 in 2022). Veruit de meeste nieuwe zaken op dit gebied (41 van de 63 zaken) hebben betrekking op de reeks beperkende maatregelen die de Europese Unie in 2022 tegen natuurlijke personen en entiteiten heeft genomen in het kader van het conflict tussen Rusland en Oekraïne. In tal van aanhangige zaken die voor het merendeel gaan over beperkende maatregelen, hebben de verzoekers hun verzoekschrift overeenkomstig artikel 86 van het Reglement voor de procesvoering aangepast teneinde de verlenging of wijziging van de tegen hen genomen maatregelen aan te vechten, in plaats van een nieuw beroep tot nietigverklaring van die besluiten in te stellen. Deze techniek heeft als voordeel dat verschillende handelingen in het kader van een en dezelfde zaak worden onderzocht, maar betekent tegelijkertijd dat de procedure wordt verzwaard en de afhandeling van het geschil wordt bemoeilijkt, vooral wanneer het verzoekschrift vlak voor of tijdens de pleitzitting wordt aangepast. Het Gerecht overweegt zijn Reglement voor de procesvoering op dit punt te wijzigen en te bepalen dat een eventuele memorie houdende aanpassing van het verzoekschrift kort na de betekening van het besluit van het Gerecht om de mondelinge behandeling te openen moet worden ingediend. Op die manier zou een zekere flexibiliteit kunnen worden behouden wat betreft de regels die gelden voor het aanvechten van verlengingen en wijzigingen van door de instellingen van de Unie vastgestelde handelingen, terwijl tegelijkertijd de nadelen die het Gerecht thans ondervindt, worden beperkt.

Het aantal zaken op het gebied van het economisch en monetair beleid, een rechtsgebied dat met name het bankrecht omvat, blijft elk jaar toenemen. In 2023 zijn er 56 zaken op dit gebied aanhangig gemaakt. Aangezien het merendeel van die zaken betrekking heeft op de jaarlijkse bijdragen die banken moeten betalen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en aangezien de eerste bijdrageperiode van acht jaar ten einde loopt, zou dat aantal in de loop van de komende jaren kunnen afnemen.

Op het gebied van staatssteun heeft de incidentele toename van het aantal beroepen in 2022 (68 nieuwe zaken) zich niet doorgezet in 2023. Die toename was toe te schrijven aan het feit dat er in 2022 een groot aantal beroepen werd ingesteld waarmee werd opgekomen tegen het besluit van de Commissie betreffende de steunregeling die door Portugal ten uitvoer is gelegd ten gunste van de vrijhandelszone van Madeira. Hieruit blijkt dat de activiteit van het Gerecht afhankelijk is van de handelingen die door de instellingen en organen van de Europese Unie worden vastgesteld en van de mate waarin de rechtmatigheid van die handelingen wordt betwist. Het aantal nieuwe staatssteunzaken in 2023 (10 zaken) is het laagste aantal sinds het Gerecht in 1993 bevoegd werd om kennis te nemen van zaken die op dit gebied door particulieren worden aangespannen.

Tot slot blijft het aantal mededingingszaken, met 13 nieuwe zaken in 2023, op een historisch laag niveau.

Cijfers betreffende de activiteit van het Gerecht

Met 904 afgedane zaken heeft het Gerecht in 2023 bovengemiddeld gepresteerd vergeleken met de afgelopen jaren. Het slaagt er ook in de voorraad aanhangige zaken terug te brengen, aangezien er 36 meer zaken zijn afgehandeld dan er zijn binnengekomen, althans wanneer de reeks van 404 in wezen identieke zaken als één zaak wordt geteld. Met 1 438 aanhangige zaken op 31 december 2023 is er dan sprake van een lichte verbetering ten opzichte van de 1 474 zaken die een jaar eerder aanhangig waren. Deze positieve trend zou zich sterker kunnen doorzetten in 2024, een jaar waarin enkele grote groepen zaken door het Gerecht zouden moeten kunnen worden afgehandeld. Hiermee lijkt te worden bevestigd dat het Gerecht in staat is om de overdracht van bepaalde prejudiciële bevoegdheden, die gepland staat voor het najaar van 2024, op te vangen en zo de werklast van het Hof van Justitie te verminderen.

Enkele cijfers:

  • Bijna 14 % (13,61 %) van de zaken is beslecht door een uitgebreide formatie van vijf rechters, waarmee de reeds in 2022 vastgestelde trend dat zaken vaker worden verwezen naar een uitgebreide formatie (12 % in 2022; 123 zaken in 2023, tegenover 100 in 2022) wordt bevestigd. Hoewel de uitgebreide formaties zaken hoofdzakelijk afdoen bij arrest, komt het ook voor dat zij dat doen bij beschikking (10 zaken in 2023, tegenover 8 in 2022).
  • 79 % van de zaken is afgedaan door een formatie van drie rechters, tegenover 82 % in 2022. Deze daling kan worden verklaard door de frequentere verwijzing van zaken naar een uitgebreide formatie (zie hierboven).
  • Eén zaak is afgedaan door de Grote kamer van het Gerecht. Het betreft een zaak die door het Hof in hogere voorziening is terugverwezen naar het Gerecht (zaak T‑65/18 RENV, Venezuela/Raad, betreffende beperkende maatregelen wegens de situatie in Venezuela).
  • 9 zaken zijn beslecht door een alleensprekende rechter (8 arresten, 1 beschikking), tegenover 2 in 2022 en 3 in 2021.
  • Het aantal ingediende verzoeken in kort geding is iets toegenomen (41 in 2023, tegenover 37 in 2022), net als het aantal afgesloten kortgedingprocedures (40 in 2023, tegenover 37 in 2022).
  • Van de in 2023 afgesloten zaken is 59 % afgedaan bij arrest en 41 % bij beschikking. In 66 % van de bij arrest afgedane zaken is een pleitzitting gehouden.

Het aantal pleitzittingen is aanzienlijk toegenomen (286 zittingen, tegenover 241 in 2022 en 240 in 2021), voor 419 zaken waarin is gepleit (303 in 2022 en 290 in 2021). Het verdient vermelding dat er in 2023 10 gemeenschappelijke pleitzittingen zijn gehouden waarop in totaal 70 zaken zijn behandeld. De mogelijkheid om een gemeenschappelijke pleitzitting te houden in verschillende zaken die niet zijn gevoegd, wordt sinds 1 april 2023 geboden door artikel 106 bis van het Reglement voor de procesvoering. Eén van die gemeenschappelijke zittingen was gewijd aan een groep van in totaal 42 zaken (zaak T‑700/13, Caixabank e.a./Commissie, en aanverwante zaken, betreffende de door Spanje ten gunste van bepaalde economische samenwerkingsverbanden en hun investeerders ten uitvoer gelegde steunmaatregel in de vorm van een belastingregeling voor bepaalde leaseovereenkomsten met het oog op de aankoop van schepen, ook wel „Spaanse belasting-leaseregeling” genoemd).

Er is het hele jaar geen enkele zitting met videoconferentie gehouden, ook al zijn er op 1 april 2023 nieuwe regels voor het gebruik van deze techniek in werking getreden. Hoewel deze mogelijkheid aanvankelijk werd geboden wanneer het voor een partij onmogelijk was om naar het Gerecht te komen wegens de gezondheidscrisis als gevolg van de COVID-19-pandemie, is nu in artikel 107 bis van het Reglement voor de procesvoering bepaald dat een verzoek tot deelname aan een terechtzitting via videoconferentie kan worden gedaan wanneer veiligheidsredenen of andere ernstige redenen (bijvoorbeeld een staking in de luchtvaartsector) de vertegenwoordiger van een partij beletten om fysiek aan de zitting deel te nemen. Deze evolutie vindt haar verklaring in het feit dat er een einde is gekomen aan de pandemie.

De gemiddelde procesduur is iets toegenomen. Hij bedraagt in 2023 18,2 maanden voor zaken die bij arrest of beschikking zijn afgedaan (tegenover 16,2 maanden in 2022 en 17,3 maanden in 2021) en 21 maanden (tegenover 20,4 in 2022 en 20,3 in 2021) wanneer er alleen rekening wordt gehouden met bij arrest afgedane zaken. In dit verband zij opgemerkt dat de gemiddelde procesduur in deze laatste categorie schommelt tussen 37,1 maanden voor mededingingszaken of 34,1 maanden voor staatssteunzaken en 13,7 maanden voor intellectuele-eigendomszaken. De toename van de procesduur is mede een gevolg van het feit dat in 2023 meerdere complexe zaken of groepen zaken zijn afgesloten, met name op het gebied van staatssteun en mededinging.

Van de 1 841 zaken die op 31 december 2023 aanhangig waren bij het Gerecht (dit is een brutocijfer, waarin de 404 identieke beroepen zijn begrepen), heeft 29 % betrekking op het institutionele recht (zoals gezegd, maken de meergenoemde 404 zaken deel uit van de 543 zaken die op 31 december 2023 aanhangig waren op dit gebied), 13 % op het economisch en monetair beleid en 9,5 % op staatssteun. Wat de rechtsgebieden betreft waarvoor het Gerecht gespecialiseerde kamers heeft ingesteld, zijn intellectuele-eigendomszaken en ambtenarenzaken goed voor respectievelijk 18 % en 6 % van de aanhangige zaken, percentages die stabiel zijn gebleven ten opzichte van het voorgaande jaar. Met betrekking tot de rechtsprekende formaties kan worden opgemerkt dat er vaker zaken worden toegewezen aan de Grote kamer: aan het einde van 2023 waren er 6 zaken voor deze formatie aanhangig, die kunnen worden onderverdeeld in twee groepen, namelijk zaken met betrekking tot het Fonds voor herstel en veerkracht, en zaken over beperkende maatregelen.

Mijlpalen van 2023 en vooruitzichten

In 2023 heeft het Gerecht zijn beleid van proactief zakenbeheer voortgezet en nieuwe maatregelen genomen voor de behandeling van zeer grote zaken en grote groepen zaken vanaf het moment van inschrijving. Die maatregelen zouden het ook gemakkelijker moeten maken om de procedure te hervatten in bepaalde groepen zaken die zijn geschorst totdat de zaken die als pilotzaken zijn aangewezen, in hogere voorziening zijn behandeld. Zij zijn gericht op het stroomlijnen en versnellen van de procedure in de meest complexe zaken, die volgens specifieke criteria aan de kamers en aan de rechters-rapporteurs zullen worden toegewezen, waarvoor een indicatief tijdschema zal gelden – dat zal kunnen worden aangepast afhankelijk van hoe de procedure zich ontwikkelt – en waarvoor meer middelen zullen kunnen worden ingezet. Bovendien zullen die zaken met voorrang worden behandeld door de groep arrestenlezers en de vertaaldienst.

De voorbereidende werkzaamheden met het oog op de gedeeltelijke overdracht van de prejudiciële bevoegdheid zijn het afgelopen jaar in volle gang geweest en zullen in 2024 worden voortgezet. Die werkzaamheden houden met name verband met de aanpassing van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie en van de procedureregels (Reglement voor de procesvoering, praktische uitvoeringsbepalingen en afgeleide teksten). Op 7 december 2023 werd een politiek akkoord bereikt over de wijziging van het Statuut, dat inmiddels is bekrachtigd door het Europees Parlement en de Raad. Het Gerecht heeft een ontwerp van wijzigingen van zijn Reglement voor de procesvoering opgesteld, dat na akkoord van het Hof begin 2024 ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Raad. Aan de andere teksten, die voor het merendeel enkel het Gerecht betreffen, wordt eveneens gewerkt. Afgezien van de wijziging van de procedureregels moet er veel werk worden verzet om de structuren, de werkmethoden en ‑stromen en de IT-hulpmiddelen aan te passen en zullen er ook scholingsactiviteiten moeten plaatsvinden om ervoor te zorgen dat het Gerecht en zijn griffie er klaar voor zijn om de eerste verzoeken om een prejudiciële beslissing, die naar verwachting in het laatste kwartaal van 2024 zullen binnenkomen, in behandeling te nemen.

Het Gerecht is ook intensief bezig met de modernisering van de rechtspleging als openbare dienst, die bijdraagt aan een efficiënter functioneren van het Europese gerechtelijke systeem. Naast de maatregelen die de afgelopen jaren zijn genomen om het gehele rechtsproces te digitaliseren, van de in beginsel verplichte neerlegging van processtukken via de applicatie e‑Curia tot de elektronische ondertekening van de rechterlijke beslissingen, komen de werkzaamheden van de instelling die verband houden met de ontwikkeling van een geïntegreerd systeem voor het beheer van de zaken (SIGA) en de inspanningen die het Gerecht in staat zullen stellen om in 2024 de eerste prejudiciële zaken te gaan behandelen.

Toelichting bij de intensieve werkzaamheden van de griffie van het Gerecht

Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de werkzaamheden van de griffie van het Gerecht, die ook in 2023 weer zeer intensief waren.

Het afgelopen jaar zijn meerdere drempels overschreden en verschillende records gebroken:

  • De drempel van 20 000 sinds de oprichting van het Gerecht aanhangig gemaakte zaken werd overschreden met de inschrijving, op 8 december 2023, van het verzoekschrift in zaak T‑1148/23, PAN Europe/Commissie.
  • Er zijn gedurende het jaar meer dan 1 000 zaken (1 271 zaken) aanhangig gemaakt. Hoewel de aanhangigmaking van de meergenoemde 404 identieke zaken de werklast van de rechtsprekende formaties niet merkbaar verzwaart, hebben die zaken wel een grote impact gehad op het werk van de griffie, die heeft gezorgd voor de inschrijving en de betekening van de verzoekschriften alsook voor de bekendmaking van de mededelingen in het Publicatieblad, en die de voeging van de zaken heeft voorbereid.
  • Er werd een recordaantal processtukken ingeschreven in het register (62 020).
  • Er werd een recordaantal memories ingediend bij de griffie (5 264, verzoekschriften niet meegeteld).
  • Het percentage van inleidende verzoekschriften waarbij verzuimen moesten worden hersteld, is nog nooit zo laag geweest (22,9 %, tegenover 31,96 % in 2022 en 41,2 % in 2021). Dat heeft niet alleen te maken met het feit dat er rekening is gehouden met de groep van 404 zaken, maar ook met het feit dat in het kader van de wijziging van het Reglement voor de procesvoering bepaalde formaliteiten zijn geschrapt en dat er op de Curia-website een „aide-mémoire” en modelverzoekschriften beschikbaar zijn.
  • Er werden in 2023 1 762 453 bladzijden via de applicatie e‑Curia ter griffie neergelegd.

De griffie heeft de rechters van het Gerecht bijgestaan tijdens 334 kamervergaderingen (352 in 2022 en 338 in 2021) en 286 pleitzittingen.

Verder werd in 2023 94 % van de processtukken, wat neerkomt op bijna twee miljoen bladzijden (1 762 453 bladzijden), elektronisch ter griffie van het Gerecht neergelegd via de applicatie e-Curia, waarvan het gebruik, enkele uitzonderingen daargelaten, sinds 1 december 2018 verplicht is. Ik wijs erop dat het gebruik van de applicatie e‑Curia niet verplicht zal zijn in het kader van prejudiciële procedures, maar niettemin sterk zal worden aangemoedigd wegens de voordelen die eraan zijn verbonden voor de nationale rechterlijke instanties, de belanghebbenden en het Gerecht.

Zie ook

Toelichting bij de statistieken over de werkzaamheden van het Gerecht in 2022 

De gerechtelijke statistieken van verschillende voorgaande jaren zijn eveneens op de curia-site te vinden, en wel onder „Geschiedenis".