Direct naar de inhoud



Bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt door het Hof van Justitie van de Europese Unie

Het Hof van Justitie van de Europese Unie dient mogelijkerwijs persoonsgegevens te verwerken. Dit is niet alleen het geval wanneer het als rechtsprekende instantie optreedt, maar ook wanneer het niet als rechtsprekende instantie optreedt.

De bescherming van persoonsgegevens vertoont specifieke kenmerken naargelang het Hof van Justitie van de Europese Unie al dan niet optreedt als rechtsprekende instantie. Wanneer het Hof van Justitie en het Gerecht als rechtsprekende instantie optreden, dienen zij namelijk te voldoen aan bijzondere vereisten die voortvloeien uit de aard zelf van deze hoedanigheid en met name uit de noodzaak om de beginselen van onafhankelijkheid en openbaarheid van de rechtspraak te eerbiedigen.

In de gevallen waarin het Hof van Justitie van de Europese Unie als rechtsprekende instantie optreedt

Wanneer het Hof van Justitie en het Gerecht optreden als rechtsprekende instantie, verzamelen en verwerken zij persoonsgegevens om het goede verloop van de gerechtelijke procedure te waarborgen en er met name voor te zorgen dat de processtukken worden betekend aan de partijen in de procedure.

Deze verwerking moet het tevens mogelijk maken om overeenkomstig het beginsel van openbaarheid van de rechtspraak nuttige informatie te verspreiden over aanhangige of afgesloten gerechtelijke procedures.

Daarbij gaat het om de informatie die wordt bedoeld in respectievelijk het Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie, de Reglementen voor de procesvoering van de rechterlijke instanties en de teksten ter uitvoering daarvan. Deze teksten kunnen worden geraadpleegd op de daarvoor bestemde webpagina’s:

-     Procedure bij het Hof van Justitie

-     Procedure bij het Gerecht

 

Omdat er met links kan worden verwezen naar de op internet gepubliceerde informatie over de gerechtelijke procedures en dat deze informatie vervolgens met behulp van zoekmachines kan worden gevonden, wordt aan de personen die betrokken zijn bij een procedure bij een van de rechterlijke instanties van het Hof van Justitie van de Europese Unie, verzocht om aandachtig de volgende toelichtingen in verband met de toekenning van anonimiteit in het kader van gerechtelijke procedures te lezen:

-     Toekenning van anonimiteit in gerechtelijke procedures bij het Hof van Justitie

-    Weglating van gegevens ten opzichte van het publiek in gerechtelijke procedures bij het Gerecht van de Europese Unie 

 

Verzoeken tot toekenning van anonimiteit in het kader van een gerechtelijke procedure moeten met inachtneming van de geldende procedureregels worden gericht aan de betrokken rechterlijke instantie.

De verschillende manieren om contact op te nemen met de griffie van de betrokken rechterlijke instantie worden toegelicht op de daarvoor bestemde webpagina’s van de onderscheiden instanties:

-     Griffie van het Hof van Justitie

-     Griffie van het Gerecht

 

Wanneer de griffier van de betrokken rechterlijke instantie verantwoordelijk is voor de gegevensverwerking waarop een verzoek betrekking heeft – bijvoorbeeld omdat hij verplicht is om zorg te dragen voor de publicaties van die rechterlijke instantie en met name voor de bekendmaking van haar rechterlijke beslissingen – spreekt hij zich in beginsel binnen twee maanden uit over dat verzoek. Het uitblijven van een antwoord na afloop van deze termijn geldt als stilzwijgend besluit tot afwijzing van het verzoek.

Tegen het besluit van de griffier van het Hof van Justitie of van de griffier van het Gerecht kan binnen een termijn van twee maanden een klacht worden ingediend bij een binnen het Hof van Justitie respectievelijk het Gerecht opgericht comité, dat belast is met het toezicht op de naleving van de voorschriften inzake gegevensbescherming.

De voorwaarden waaronder een klacht kan worden ingediend bij de griffier en het bevoegde comité, worden nader omschreven in de volgende besluiten:

-     Besluit van het Hof van Justitie van 1 oktober 2019 tot instelling van een intern toezichtmechanisme inzake de verwerking van persoonsgegevens wanneer het Hof van Justitie als rechtsprekende instantie optreedt

-     Besluit van het Gerecht van 16 oktober 2019 tot instelling van een intern toezichtmechanisme inzake de verwerking van persoonsgegevens wanneer het Gerecht als rechtsprekende instantie optreedt

Het bevoegde comité beschikt over een termijn van vier maanden om zich uit te spreken over een klacht. Indien het comité binnen deze termijn niet heeft geantwoord, wordt het geacht het door de griffier genomen besluit waartegen de klacht was ingediend, stilzwijgend te hebben bevestigd.

Gepreciseerd dient te worden dat de bovengenoemde comités uitsluitend bevoegd zijn om zich uit te spreken over besluiten die de griffier van de betrokken rechterlijke instantie vaststelt wanneer hij verantwoordelijk is voor de verwerking in kwestie. De adiëring van die comités vormt geen rechtsmiddel tegen een rechterlijke beslissing van het Hof van Justitie of van het Gerecht.

In de gevallen waarin het Hof van Justitie van de Europese Unie niet als rechtsprekende instantie optreedt

Het is ook mogelijk dat het Hof van Justitie van de Europese Unie persoonsgegevens dient te verwerken wanneer het niet als rechtsprekende instantie optreedt, bijvoorbeeld in het kader van zijn administratieve werkzaamheden.

Centraal register van verwerkingsactiviteiten

De verwerkingen van persoonsgegevens worden vastgelegd in een register dat wordt bijgehouden door de functionaris voor gegevensbescherming.

Dit register bevat onder meer informatie over de verwerkingsverantwoordelijke, de doelstellingen van de verwerking, de personen op wie en de gegevens waarop de verwerking betrekking heeft, de ontvangers van de gegevens, de eventuele doorgiften van de gegevens en de periode gedurende welke de gegevens zullen worden opgeslagen.

Het register is toegankelijk voor het publiek:

-          Het centraal register van verwerkingsactiviteiten raadplegen

Rechten van de betrokken personen

Wanneer het Hof van Justitie van de Europese Unie niet als rechtsprekende instantie optreedt en daarbij persoonsgegevens verwerkt, kunnen de personen van wie de gegevens worden verwerkt, de hun bij verordening (EU) 2018/1725 toegekende rechten uitoefenen. Het betreft met name het recht om de verwerkingsverantwoordelijke te verzoeken om inzage te verlenen in hun gegevens, het recht om deze gegevens te laten rectificeren of wissen en het recht om een beperking van de verwerking te verkrijgen. Indien aan bepaalde voorwaarden voldaan is, wordt bij die verordening tevens het recht toegekend om tegen de verwerking van persoonsgegevens bezwaar te maken om redenen die verband houden met de specifieke situatie van de betrokken persoon.

In uitzonderlijke gevallen kan het Hof van Justitie van de Europese Unie de omvang van bepaalde rechten beperken. Deze beperkingen kunnen worden toegepast op het recht op informatie, het recht op inzage, het recht op rectificatie, het recht op wissing en het recht op beperking van de verwerking, alsmede op de verplichting om kennis te geven van deze rechten, op de verplichting om een persoon in kennis te stellen van een inbreuk in verband met de gegevens of op de vertrouwelijkheid van elektronische communicatie.

Die beperkingen worden geregeld in het besluit van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 1 oktober 2019 tot vaststelling van interne voorschriften betreffende de beperking van bepaalde rechten van de betrokkenen op het gebied van de verwerking van persoonsgegevens wanneer het Hof van Justitie van de Europese Unie niet als rechtsprekende instantie optreedt.

Elke beslissing om de rechten van de betrokken personen te beperken moet noodzakelijk en evenredig zijn in het licht van het concrete geval. Een dergelijke beslissing kan noodzakelijk blijken te zijn:

– in het kader van diverse onderzoeken, controles, audits of andere interne procedures ;

– wanneer het Hof van Justitie van de Europese Unie informatie doorgeeft aan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) ;

– wanneer wordt samengewerkt met de andere instellingen, organen en instanties van de Unie, met de autoriteiten van de lidstaten dan wel met de autoriteiten van derde landen of met internationale organisaties ;

– bij de verwerking door de administratieve diensten van gerechtelijke procedures waarin het Hof van Justitie van de Europese Unie zelf partij is.

Van deze beperkingen vindt een regelmatige follow-up plaats en zij worden periodiek herzien.

Functionaris voor gegevensbescherming

U kunt contact opnemen met de Functionaris voor gegevensbescherming voor alle vragen over de verwerking van persoonsgegevens in gevallen waarin de instelling niet als rechtsprekende instantie optreedt, alsmede over de uitoefening van uw rechten.

Gelieve daartoe het daarvoor bestemde contactformulier te gebruiken en in het keuzemenu „Mijn vraag betreft: de verwerking van mijn persoonsgegevens door het Hof van Justitie van de EU” te selecteren.

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

Wanneer een persoon van mening is dat verordening (EU) 2018/1725 niet wordt nageleefd bij de verwerking van zijn persoonsgegevens, heeft hij de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. Deze is echter niet bevoegd om toezicht uit te oefenen op de verwerking van persoonsgegevens door het Hof van Justitie van de Europese Unie wanneer het als rechtsprekende instantie optreedt.